Chapter twenty-nine
Stilletjes aan wordt het terug lente in Narnia. De bomen krijgen terug bloesems en het gras is helemaal terug te zien, zonder zijn deken van sneeuw. Winterjassen kunnen terug verdwijnen en er wordt plaats gemaakt voor leuke jurkjes. Dat is voor mij, Lucy en Susan toch het geval. De zon voelt heerlijk warm in mijn gezicht en het lijkt alsof het eeuwen geleden is dat ik dit nog gevoeld heb. Alles is nu veel prachtiger in Narnia. Dingen die eerst niet in mijn gedachten bleven steken die er nu niet eens meer uit willen. Iedereen lijkt ook een beetje vrolijker dan voordien. Het is raar dat we nu echt Aslan gaan ontmoeten. Ik geef toe, ik heb al de hele dag zenuwen, van het moment dat ik het wist al. Mijn knieën knikken en ook bij de andere zal dit gevoel alleen maar erger worden. De bevers worden onthaalt als echte helden en ook wij worden speciaal onthaalt. Alle dorpelingen kijken ons aan met een veelzeggende blik. Je kan in hun ogen zien dat ze hier al jaren hebben op gewacht. Wie zou er ooit gedacht hebben, dat ik bij de uitverkorene zou lopen. Dat ik in het verhaal dat ik duizend keer gelezen had, zelf terecht zou komen. Langs de ene kant geeft het een heel fijn gevoel en heel vertrouwt, maar langs de andere kant voel ik slecht, alsof ik hier niet mag lopen en niet dichter bij de tent mag komen. ‘Wij komen voor Aslan!’ roept Peter dan naar een kleurrijke tent, met zijn zwaard hogen opgestoken in de blauwe lucht. Sinds dat het lente is geworden is de lucht zo mooi blauw, zonder een wolkje. Eerst was de lucht donker en eng, maar gelukkig is dat nu niet meer. Ik werd er stiekem een beetje bang van. De tent wappert een beetje en na een paar tellen komt er een groot beest uit. Ik moest even met mijn ogen knipperen dat er daadwerkelijk een leeuw voor mijn ogen stond. Een leeuw die ik nog nooit heb gezien, met de mooiste manen. Iedereen achter ons zet zich op de hurken en ook wij buigen onze hoofden. Aslan heet ons welkom met de woorden ‘Hallo zoon van adam en dochters van Eva. Dankjewel bevers, zonder jullie was dit nooit gelukt.’ De bevers kijken trots. Ik zie meteen in mijn ooghoeken dat Lucy glundert als een klein sterretje, ze voelt zich hier zo goed thuis. Maar dan kijkt hij bedenkelijk mijn richting uit en wenkt me dan en zonder nog een woord tegen iemand anders te zeggen stapt Aslan terug zijn tent in, met mij op de hielen.
Omdat ik morgen naar de efteling ga, heb ik vandaag al een deeltje gemaakt (:
Hope you like it !
xoxxx Jolieen
Reageer (1)
I love Aslan <3
1 decennium geleden