Proloog
De rustige counrtymuziek nam alle stilte die tussen ons in hing weg. Het was een fijne stilte, maar we hielden niet van stilte's. Daarom zette Paul de radio aan. Genietend van de rit keken we het raam uit. De bomen zoefden voorbij, net als de akkers en allerlei soorten auto's. Ik hield van de snelweg.
Opeens was er een soort rookpluim vlak voor ons. Auto's slingerden in paniek alle kanten op, en wij moesten wel meedoen met de slingerpartij om botsingen te voorkomen. Een angstige schreeuw verliet ons beider mond, maar ging verloren in het lawaai van gierende banden, enorme knallen en geschreeuw van andere mensen.
"Paul!" riep ik in paniek.
"Ik kan niet meer sturen!" schreeuwde hij over het lawaai heen.
"Wat?!" In paniek keek ik om me heen, op zoek naar een uitweg.
Een enorme schok deed ons verbijsterd naar elkaar kijken. Ik rukte me los uit mijn geschokte toestand en keek naar buiten, op zoek naar de oorzaak van de schok. Algauw bleek dat we middenop een brug over een andere weeg heen stonden en dat een andere auto ons -niet vrijwillig, mocht ik hopen- naar de reling duwde. Angstig keek ik Paul aan.
"We gaan vallen!" zei hij angstig. Ik knikte benauwd.
"We mogen niet doodgaan," snikte ik. "Wat gebeurd er dan met Daphne? Ze is pas één..."
"Ik weet het. We gaan niet dood. Ik ben hier bij je," suste hij, en trok me in zijn armen. Snikkend als een klein kind lag ik op zijn borst, die snel op en neer ging. We wisten allebei dat hij loog, maar het was toch geruststellend.
De reling was niet erg sterk, en al gauw ging hij kapot. Ik keek naar achter, en voelde me op een vreemde manier heel kalm. Ik zag het gezicht van de bestuurder van de auto die ons naar onze ondergang duwde. Het gezicht stond geschokt, verontschuldigend. Hij keek ons aan met dikke tranen in zijn ogen, omdat hij wist dat hij ons duwde. Ik maakte een gebaar die hem duidelijk maakte dat het niets uitmaakte, het niet zijn schuld was. Ik zag iets van opluchting in zijn ogen verschijnen, maar de schuld en angst verdween niet. Het allerlaatste dat ik zag voordat we vielen, waren andere gezichten die ons angstig aan keken. Ik besefte dat wij de enige doden zouden worden van dit ongeluk.
Gillend tuimelden we door de lucht, en met een enorme klap kwamen we op de grond terecht. Nog een paar keek vlogen we omhoog, en uiteindelijk bleven we stil liggen.
Ik keek Paul in de ogen en zag het bloed langs zijn gezicht lopen en zijn arm in een rare toestand. Ik zag er zelf waarschijnlijk niet veel beter uit.
"Merilyn," zei hij hijgend.
"Paul," bracht ik uit.
"Weet je onze belofte van twee jaar geleden nog?"
Ik knikte. "Tot de dood ons scheidt."
"Tot de dood ons scheidt," beaamde hij. Hij sloeg voorzichtig zijn arm om mijn schouder, en blies zijn laatste adem uit.
Ik sloot mijn ogen. "Daphne." Alles werd zwart.
Reageer (4)
OMG!!!
1 decennium geledenzoooo mooi geschreven, en zoo zielig
Heeeel snel verder Please(H)
Xx
zieligggg... ;(
1 decennium geledenmaar wel mooi...
Awh... Wel heel mooi geschreven <3
1 decennium geledenOhMyGod, neeee! Wat zielig!
1 decennium geleden