Hst 16
Anke, Wiebe, Michiel H en Lieuwe zwierven nog steeds ergens rond, ze waren al bijna bij het Vrijheidsbeeld.
‘Lopen we wel goed?’ vroeg Anke.
‘Meiden en richtingsgevoel, zucht’ zei Wiebe.
‘Jongens en zeuren, zucht’ zei Anke.
‘Moeten jullie nou altijd ruzie maken?’ vroeg Michiel H.
‘Jaha’ zeiden ze in koor.
‘Maar waar zijn we nou?’ vroeg Lieuwe ‘Ik heb honger!’
‘Daar loopt een kip, pak die maar’ zei Wiebe.
En zo gek als Lieuwe was rende hij achter de kip aan.
‘He! Idioot kom hier!’ zei Wiebe en hij rende achter hem aan.
‘Wacht op ons!’ riep Anke, maar ze waren al uit het zicht.
‘Ze hebben ons verlaten’ zei Michiel H.
‘Toen waren er nog 2’ zei Anke.
En ze liepen verder.
Toen Lieuwe de kip te pakken had, liet ie hem met trots aan Wiebe zien. ‘Kijk is, ik heb hem’
Wiebe pakte hem aan en zette hem op de grond. De kip zette hem op het rennen en weg was kip.
‘Daar gaan mijn kippenpootjes!’ zei Lieuwe ‘Sukkel’
‘Hou op over je kippenpootjes, we zijn Anke en Michiel H kwijt’ zei Wiebe.
‘Oh’ zei Lieuwe.
Wiebe pakte zijn mobiel en belde Anke.
Op de roei zaten ze nog gezellig te kletsen, toen ze opeens een liedje hoorden.
‘Das Anke’s mobiel’ riep Jeanine en ze rende naar de kleedkamer. Even later kwam ze terug met Anke’s mobiel. ‘Het is Wiebe’
‘Zet hem op de luidspreker’ riep iemand.
Jeanine zette hem op de luidspreker.
‘Met Jeanine’
‘Jij bent Anke niet’
‘Zou je denken? Waarom bel je?’
‘Omdat we Anke en Michiel H kwijt zijn’
‘Jullie zijn wat!?’
‘Hun kwijt dankzij Lieuwe, want die rende achter een kip aan.’
‘Waarom rende hij achter een kip aan?’
‘Omdat ie honger had’
‘Idioot! Maar waar zijn jullie? Pikken we jullie op’
‘We zijn op de Ireneweg’
‘En waar mag dat wezen?’
‘In Asperen’
‘Oke, blijf waar je bent, we komen eraan’
‘Ik kan niet geloven dat ze ons in de steek hebben gelaten.’ Zei Anke.
‘Kun je hem niet bellen?’ vroeg Michiel H.
‘Heb hem niet bij me’
‘Ik misschien wel’
Hij zocht in al z’n zakken, maar vond niks.
‘Kut!’ zei Michiel H.
‘Waar zijn we eigenlijk?’ vroeg Anke.
‘Geen idee, kunnen we het niet vragen?’
Ze zochten naar iemand die hun de weg kon wijzen.
Ze zagen een jongen met een hond lopen en liepen naar hem toe.
‘Meneer, AAAAH!!’
De hond was op hun afgesprongen en begon keihard te blaffen.
‘Snoepie! AF!’ riep de meneer.
De hond kwam terug, en de jongen bestudeerde hen.
‘Zijn jullie niet van de roeivereniging in Leerdam?’ vroeg hij.
‘Ja, hoe weet u dat?’ vroeg Anke.
‘Oh, mijn vader kent die vereniging goed’
‘Wie is uw vader dan?’ vroeg Michiel H.
‘Oh, mijn vader is de directeur van de glasfabriek in Leerdam’ zei de jongen.
‘Meneer met enge hond zegt wat!!?’ zei Anke.
‘Rennen!’ riep Michiel H. maar Anke bleef stokstijf staan. Michiel trok haar mee.
‘Pak ze Snoepie’ riep de jongen.
En de hond rende achter hun aan.
Ze rende de hoek om, maar het liep dood.
‘Oh nee’ riep Anke.
‘Hierheen’ riep Michiel H en hij trok Anke mee.
Ze rende een steegje in met de hond nog achter hun aan.
Ze kwamen bij een autoweg.
‘Waarom heeft die hond zo’n goeie conditie?’ zuchtte Anke.
‘Het is een herdershond, wat dacht jij dan?’
‘Hoe moet ik dat nou weten?’
‘Niet praten, rennen!’
Na zo’n 500 meter was Anke echt doodop.
‘Ik kan niet meer!’ jammerde Anke.
‘Wil je hondenvoer zijn?’ zei Michiel H.
‘Iel Nee!’
‘Nou, ren dan!’
‘Maar ik kan niet meer!’
‘Ren nou!’
Toet Toet Toet Toet.
Reageer (1)
HAHA kip!!
1 decennium geledenAnke en Wiebe zijn echt grappig
en Lieuwe is niet heel slim
Is ie dat int echt ook niet??
Verder(A)