Hst 12
Met Jeroen achter het stuur reden Michiel H, Anke, Jaromir en Jeanine naar het huis van Willem Blokstra.
‘Jeroen, je moet deze straat in’ zei Anke.
‘Nee, het is de volgende’ zei Jeroen.
‘Weet je het zeker?’ vroeg Anke.
‘Ja’ zei Jeroen zelfverzekerd.
‘Heb je dan een overlevingsdoos mee, voor als we in de middle of nowhere komen?’ vroeg Jeanine.
‘Dacht dat jullie daarvoor zouden zorgen’ zei Jaromir.
‘Zucht mannen’ zeiden Anke en Jeanine.
‘Zucht vrouwen’ deden de jongens hun na.
Jeroen reed de straat in.
‘Welk nummer was het?’ vroeg Jeroen.
‘Nummer 30’ zei Michiel H.
Ze keken allemaal uit het raam.
‘Het gaat maar tot 25’ zei Michiel H.
‘shit!’ zei Jeroen.
‘Ik zei het toch’ zei Anke.
‘Oke, jij hebt gelijk’ gaf Jeroen toe.
‘Zucht mannen’ zeiden Anke en Jeanine weer.
Jeroen keerde om en reed terug naar de goede straat.
‘Hier is het’ zei Jeanine.
Ze stapte uit. Jaromir en Jeanine belde aan, Anke en Michiel H stonden achter hun, en Jeroen moest nog uit de auto stappen.
Na even wachten werd er open gedaan. Een man met blond haar en blauwe ogen keek hun aan.
‘Wat kan ik voor jullie doen?’ vroeg hij vriendelijk.
‘We willen u iets vertellen, mogen we binnen komen?’ vroeg Jeanine beleefd.
‘Tuurlijk, kom verder’ zei de man.
Ze kregen wat te drinken, Anke en Michiel H gingen op de bank zitten, Jeanine en Jaromir op de andere bank, en Jeroen ging in een grote stoel zitten.
Jaromir vertelde hem het hele verhaal, met Jeanine die hem vaak corrigeerde.
‘Dit geloof ik niet’ zei Willem ‘mijn ouders hebben gewoon een auto-ongeluk gehad’
‘Dit is het dagboek van uw vader en daar staat niks over een contract met meneer Janssen’ zei Anke. Ze gaf hem het dagboek.
‘Maar hij zette er misschien niet alles in?’ zei Willem.
‘Ja, waarom zou je alles erin zetten, ik schrijf ook niet welke onderbroek ik die dag aanhad’ zei Jeroen.
‘Dat willen we ook niet weten’ zei Michiel H.
Ze moesten lachen.
‘Wat schrijf je er dan wel in?’ vroeg Jaromir.
‘Niks bijzonders’ zei Jeroen.
‘Zeker je aantal mislukte dates’ zei Jaromir.
‘Jou krijg ik nog wel’ zei Jeroen.
‘Mag ik dan wel eerst mijn levensverzekering checken?’ vroeg Jaromir.
‘Oke, even ter zaken’ zei Willem ‘Wat heb ik hier mee te maken?’
‘Nou, we wouden graag contact met u en misschien wist u nog iets’ zei Jeanine.
‘I, was toen een aantal jaar jonger dan nu’ hij slikte even ‘ik heb er niet veel van meegekregen, Janssen zei ook niet veel, het leek alsof hij niet wou dat ik er veel vanaf wist’
‘We hebben nog meer spullen gevonden, die liggen alleen op de roeivereniging, zou u die een keer willen zien?’ vroeg Jeanine.
‘Is goed’ zei Willem na een enkele twijfel.
‘Maar voordat we gaan moet u even de laatste notitie in dat dagboek lezen’ zei Anke. Willem keek haar niet begrijpend aan, maar sloeg toch het dagboek open.
Toen hij het had gevonden, las hij het door.
‘W-Wat bedoeld hij hiermee?’ vroeg Willem stotterend.
‘Het verscheen toen ik er doorheen bladerde’ zei Anke.
‘Waarschijnlijk bedoeld je vader met ‘’hij’’ meneer Janssen, want hij was een vriend’ zei Jeanine.
‘Maar er staat ook moordenaar’ zei Willem.
‘Janssen was een vriend, werd jaloers op je vader vanwege de glasfabriek, bracht hem om het leven, vertelde de wereld over een niet bestaand contract en is nu directeur van de fabriek’ zei Michiel H.
‘Zou het?’ vroeg Willem.
‘Wij denken van wel’ zei Jeroen.
‘Hebben jullie bewijs?’ vroeg Willem.
‘Ligt op de roeivereniging’ zei Anke.
‘Je vader wil dat we je helpen de fabriek terug te krijgen’ zei Jeanine ‘Dat is ook een bewijs’
‘Oke, is het goed als ik volgende week zaterdag langskom?’ vroeg Willem.
‘Tuurlijk, geen probleem’ zei Jeroen.
‘Oke, bedankt’ zei Willem.
Willem begeleidde hun naar de deur en ze vertrokken.
‘Hopelijk gaat hij ons geloven’ zei Anke tot slot.
Reageer (1)
Jammer dat Willem ze niet geloofd
1 decennium geledenverder