Hst 11
‘Wat hebben jullie nou allemaal ontdekt?’ vroeg Rien.
Het was alweer zaterdag en de gene die de vorige keer langer waren gebleven en wat hadden ontdekt, gingen nu alles aan de rest vertellen.
‘één tegelijk graag’ voegde Rien eraan toe.
‘Nou Anke ga je gang’ zei Wiebe.
‘Waarom ik??’ vroeg Anke.
‘Omdat jij die tekst hebt zien verschijnen’ zei Hasse.
‘Urg, oke’ zei Anke. Iedereen keek haar aan.
‘Het dagboek is van Johan Blokstra, hij had op 7 oktober 2000 de glasfabriek van zijn vader geërfd, eerst stopte het op 20 oktober 2000, maar toen ik later nog is keek, verscheen er tekst’
‘Wat was die tekst?’ vroeg Jeroen.
‘Ik weet het niet meer’ zei Anke.
‘Waar is dat dagboek dan?’ vroeg Meike.
‘Hier!’ zei Bart en hij gaf het dagboek aan Anke.
Ze zocht de bladzijde op ‘Hij was mijn vriend, hij heeft me vermoord, zorg dat mijn zoon de fabriek terugkrijgt’ zei Anke.
‘Raar!’ zei Tim.
‘Ja, maar wat weten jullie nog meer?’ vroeg Lars.
‘Wij dachten eerst dat Blokstra geen zoon had, omdat Janssen nu de directeur is. Maar Blokstra heeft wel een zoon en in dat tekstje word gesproken over een vriend, dus wat wij denken is dat Janssen die vriend is, die dus Blokstra heeft vermoord’ zei Anke.
‘Echt!?’ vroeg Jan-Maarten.
Nou, dat denken we’ zei Anke.
‘Dus je weet het niet zeker’ zei Michiel H.
‘Dan mag je ook niet de moord op zijn geweten zetten’ zei Yvette.
‘Dat is toch vrij logisch’ zei Sammo.
‘Maar waarom heeft ie hem dan vermoord?’ vroeg Wietske.
‘Snap je dat dan nog niet!’ zei Hasse
‘Blond zeker!’ zei Wiebe.
‘NIKS TEGEN BLOND!!’ zeiden Anke en Jeanine tegelijk.
Ze moesten lachen, alweer.
‘Maar effe een vraagje’ zei Erik ‘Wie is die zoon dan?’
‘Ehm, dat weten we niet’ zei Daphne.
‘Zijn zoon heet Willem Blokstra’ zei Tim.
‘En hoe weet je dat?’ vroeg Jeroen.
‘Staat hier, in dit krantenstukje’ zei Tim.
Jeroen nam het krantenstukje over en las het aandachtig. ‘Ja, het klopt’
‘Misschien dat we beter al die krantenberichten gaan lezen’ zei Erwin.
‘Dan komen we misschien wel meer te weten’ zei Selma.
‘Goed idee’ zei Rien.
‘Hier deze’ zei Marte.
‘Lees voor’ zei Jeanine.
’28 oktober 2000. Met tranen in onze ogen, moeten we afscheid nemen van de laatste Blokstra directeur van de beroemde glasfabriek in Leerdam. Meneer Blokstra is tragisch omgekomen tijdens een auto-ongeluk, zijn vrouw heeft het helaas ook niet overleefd. Zijn vriend de heer Janssen, was getuige geweest van het ongeluk en zei het volgende: ‘Ik kan het nog steeds niet geloven dat mijn beste vriend samen met zijn vrouw is omgekomen, hij was een groot man en een enorme lieve vader voor zijn zoon Willem. Ik heb jaren met hem samengewerkt. Dit is een groot verlies.’ Tevens melde de heer Janssen ook dat vlak voor het ongeluk hij een contract had gesloten met de heer Blokstra over de fabriek, dat als er iets zou gebeuren, hij het mocht overnemen, zolang zijn zoon het nog niet kon. Zaterdag aanstaande wordt er een herdenkingsdienst gedaan op het terrein van de glasfabriek in Leerdam en de begrafenis is in een gesloten kring’ las Marte voor.
Iedereen had aandachtig geluisterd.
‘Ik vind het maar vaag’ zei Bart.
‘Hoezo? Wat bedoel je?’ vroeg Anke.
‘Nou, er is een ongeluk gebeurt met meneer Blokstra en ‘’toevallig’’ voor dat ongeluk had hij met Janssen een contract gesloten over het overnemen van de fabriek’ zei Bart.
‘Hoe kun je nou zo’n opmerking maken?’ vroeg Meike.
‘Nou dat is toch eigenlijk wel heel toevallig, vind ik’ zei Bart.
‘Ik ben het eigenlijk wel met Bart eens’ zeiden Anke en Jeanine tegelijk.
Hasse, Maarten, Age, Michiel L, Michiel H en Wietske knikten ook.
‘We gaan niet voor detective spelen’ zei Bobby.
‘He jammer, ik wou net mijn detective spullen gaan halen’ zei Hasse.
‘Jammer voor je Hasse, maar nu gaan we roeien’ zei Rien. Ze liepen naar de boten.
Na een poosje was iedereen op het water. En ze verdwenen allemaal uit het zicht. Maar al snel kwamen de kanonnen terug, maar bepaald droog waren ze niet. Ook de dames kwamen terug, want ze hadden een harde plons gehoord.
‘En dan zeggen dat wij niet kunnen roeien!’ zei Anke.
De meiden begonnen keihard te lachen. Wietske juichte zelf, waardoor ze de riemen losliet en niet veel later waren de jongens niet als enige watermonsters. Nu was de beurt aan de jongens om te lachen.
‘Lach ons niet uit!’ zei Iris.
‘Wat deden jullie dan?’ vroeg Jaromir.
‘Jullie toelachen’ zei Jeanine.
En nu lagen de coaches in een deuk.
Toen kwam de rest van de jeugd eraan en ze troffen 10 natte mensen aan.
Ineens lag iedereen in een deuk.
Met veel moeite en gedoe was het gelukt om de boten op het droge te krijgen en ze op te ruimen.
Wietske en Jeanine gingen waterflesjes en vesten van het vlot pakken.
‘AAAAH!’ gilde Wietske en Jeanine ineens.
Ze waren in het water geduwd door Jaromir en Wiebe.
‘Moest dat?’ vroeg Wietske.
‘Ja’ zeiden de jongens tegelijk.
‘En nu zijn jullie’ zeiden Anke en Iris toen ze Jaromir en Wiebe erin hadden geduwd.
De meiden gaven elkaar een high-five.
‘AAAH!’ gilde Anke en Iris, Steven had hun erin geduwd en stond nu met trots op het vlot. Maar die trots werd hem snel weer afgenomen toen Wessel hem erin duwde. Zo lagen ze met zijn zevenen in het water te spetteren.
‘En dan zeggen dat wij kleuters zijn’ zei Simon die op de kant stond. Tegelijkertijd schoten ze allemaal in de lach.
‘Wacht, Hasse, Lisanne en Daphne moeten er nog in’ merkte Jeroen op. ‘Die waren ook nog nat’
‘Nee!’ riep Lisanne hard.
Een aantal klommen uit het water en rende achter Hasse, Lisanne en Daphne aan.
Een aantal coaches hadden meegeholpen en samen gooide ze Hasse, Lisanne en Daphne in het water.
Lisanne gilde het uit.
Na wat gespetter en gedoe klommen de eerste er alweer uit en gingen douchen en omkleden. Nadat iedereen weer droog bij de bar was, gingen ze verder bespreken over het kistje en de andere spullen.
‘Maar wie is die zoon eigenlijk?’ vroeg Bart.
‘Die zoon is Willem Blokstra’ zei Jaromir.
‘En waar woont die Willem?’ vroeg Simon.
‘Weten wij veel’ zei Daphne
‘Als iemand dat gaat opzoeken’ zei Rien ‘Weten we waar die woont’
‘Ik ga wel kijken op de computer’ zei Anke.
Anke liep naar de bestuurskamer, even later kwam ze terug.
‘Wat is er?’ vroeg Wessel.
‘Hoe start je deze computer op?’ vroeg Anke.
Overal hoorde je zucht geluiden.
‘Ik doe het wel’ zei Wiebe.
Met z’n tweeën liepen ze terug. Na 10 minuten kwamen ze terug.
‘Hij woont hier in Leerdam’ zei Wiebe.
‘Ik wou dat zeggen’ zei Anke.
‘Had je maar sneller moeten zijn’ zei Wiebe.
‘Dat jullie niet langzaam kunnen’ zei Anke.
‘Daar win je geen wedstrijden mee’ zei Wiebe.
‘Maar kan je tenminste wel techniek leren’ zei Anke.
Reageer (1)
Wrm hebben Anke en Wiebe telkens van die discussie??
1 decennium geledenHet is wel grappig (ze passen bij elkaar)
Verder(dance)