Twee
Om haar heen waren allemaal mensen bezig met emmers waters, proberend het vuur te blussen. De enige reden waarom ze dat deden, was zodat het niet zou overgaan naar andere huizen.
Niet veel later werd ze opgetild en een eindje verderop in het gras neergelegd.
'Dat was gevaarlijk,' klonk een jongensstem. Nee, een mannenstem, hij was immers al bijna twintig jaar.
'Had je ons niet horen roepen?' De bezorgdheid was duidelijk te horen.
Versuft opende ze haar ogen en keek in het gezicht van één van haar vrienden, die ze al van jongs af aan kende. Maar dit was niet zomaar een vriend, dit was haar beste vriend.
Ze reageerde niet op hem, en keek naar haar huis, dat nog altijd verslonden werd door vlammen.
Een korte zucht gleed over haar lippen en ze keek haar beste vriend weer aan.
'Gecondoleerd,' zei hij toen zacht, terwijl hij haar even over haar hoofd streek.
Ze forceerde een glimlach op haar gezicht, ze wilde niet dat hij zich zorgen zou maken.
'Katharina...' Een korte zucht volgde, nadat hij haar naam zacht noemde. 'Je moet jezelf niet zo forceren...'
Katharina beet op haar lip en keek op naar haar beste vriend. Haar ogen keken hem vragend aan en ze fronste toen. 'Wat is er?' Ze doelde op zijn moeilijke blik.
Met diezelfde blik bleef hij haar even aankijken. 'Je moet hier weg,' zei hij toen zacht, bijna onhoorbaar.
'Wat?'
'Je moet hier weg, Katharina! Er zijn mensen die jou verdenken van die brand. Mensen die jou tot heks veroordeeld willen hebben. Er waren al mensen die jou van hekserij verdachten!'
Verward keek ze hem aan. 'Ze... Ze verdenken mij? Van de dood mijn van ouders? MIJN ZUSJE!?
Voordat ze nog iets kon schreeuwen, was haar mond bedekt door haar beste vriend z'n hand.
'Ssht... Katharina... Je moet gaan. Je weet toch wat ze doen met mensen die veroordeeld zijn? Hoe hun leven beëindigd wordt!? Ik wil niet dat je zo sterft. Dat verdien je niet.'
Katharina verwijderde de hand die haar mond bedekte en ze bleef hem lang aankijken.
Er zijn nog geen reacties.