Chapter one - 2
Thuis aangekomen klapte ik snel mijn Powerbook weer open. Mijn Powerbook was waarschijnlijk mijn allerbelangrijkste bezit. Het had lang geduurd voor ik het geld bij elkaar had geschraapt, maar hij was iedere cent waard geweest. Met een simpel USBkabeltje verbond ik mijn nieuwe telefoon met de laptop. Ik zocht wat belangrijke bestanden en programma’s bij elkaar en maakte er een kopie van, om ze vervolgens op mijn telefoon te zetten. Er verscheen een laadbalkje in het scherm, nog drie kwartier voor alles was verplaatst. Ik bleef nog even naar het scherm staren, maar stond uiteindelijk maar op om het avondeten voor te bereiden. Aangezien ik vandaag geen zin en tijd had gehad om naar de supermarkt te gaan, hoopte ik dat er nog iets in de koelkast lag. Ik slaakte een zucht toen ik zag dat er niets meer lag, en schoot even een gebedje toen ik de diepvries opende. Gelukkig lag daar nog een pizza. Die stopte ik in de oven, en nog geen kwartier later zat ik al aan tafel.
Na het avondeten keek ik nog even naar mijn laptop. Het duurde nog vijf minuten tot mijn telefoon alle bestanden ontvangen had. Dat wachtte ik geduldig af, en daarna ontkoppelde ik hem van mijn laptop. Vervolgens liep ik naar boven. Het was ondertussen half negen in de avond dus ik besloot nog een warm bad te nemen om daarna mijn bed in te kruipen. Hoewel ik vandaag niet veel gedaan had was ik toch behoorlijk moe. Verder had ik het vreemde voorgevoel dat ik mijn slaap goed zou kunnen gebruiken voor wat er morgen te doen stond.
Zachtjes sloop ik door het huis. Blindelings vond ik de houten eettafel. Bijna geruisloos schoof ik een stoel naar achteren, waarnaar ik even pauzeerde om mijn oren te spitsen. Had iemand me gehoord? Ik bleef nog even luisteren en besloot uiteindelijk dat iedereen nog lag te slapen. Uit de zak van mijn jas haalde ik een klein notitieblokje. Ik scheurde er een blaadje vanaf, en ging vervolgens op zoek naar mijn oude vertrouwde vulpen. Toen ik die goed en wel in mijn handen had begon ik te schrijven.
“Rivierensingel, 27. 13:19. Wees op tijd, hun lot ligt in jouw handen.”
Ik las het briefje nog eens over. Foutloos, zoals altijd. Ik vervolgde mijn tocht naar de eerste verdieping van het huis. Ik opende de eerste deur links en keek voorzichtig om de deur. Geen beweging. Zo stil mogelijk liep ik naar binnen en legde het blaadje op haar nachtkastje. Met een voldane grijns op mijn gezicht liep ik weg. Ik keek nog even op en verdween.
Ik klapte het briefje voor de zoveelste keer open, hoewel ik de inhoud al uit mijn hoofd kende. De rivierensingel was niet ver weg. Hooguit twintig minuutjes met de bus. Een meevaller, zoals ik het noemde. Toch kon de bus me maar niet snel genoeg gaan. Ongeduldig keek ik naar mijn horloge en ik zag de tijd verstrijken. Zacht begon ik te schelden toen de bus weer vaart begon af te nemen voor een stoplicht. Ik keek uit het raam en probeerde me te oriënteren. Het was niet meer ver weg. Even twijfelde ik, maar ik nam het zekere voor het onzekere en drukte op de stopknop van de bus. Zo gebeurde het dat ik drie minuten laten voor de bushalte stond en een sprintje trok naar de Rivierensingel, nummer 27 om precies te zijn. Toen ik aangekomen was controleerde ik snel de tijd. Het was tien over een, dus ik had nog tien minuten. Ik nam de gelegenheid om de plek te analyseren. Het was een bescheiden huisje. Omdat het midden op de dag was ging ik er vanuit dat het om een bekende zou gaan, waarschijnlijk een ontvoering, moord of inbraak. In de loop der jaren was dit wat ik had geleerd, een soort standaardprocedure noemde ik het. Dat er iets verschrikkelijks ging gebeuren stond vast. Geruisloos forceerde ik één van de keukenraampjes voor het geval ik het huis niet in zou komen. Daarna zocht ik een geschikt bosje uit waar ik me de komende minuten in zou kunnen verschuilen. Zo stil mogelijk lag ik op de loer, mijn ogen en oren stonden op scherp. Nog een geluk dat het huis niet al te groot was, vanuit hier kon ik alles perfect in de gaten houden. Nu was het tijd om te wachten, voor mijn gevoel kon het niet lang meer duren. Ik voelde de adrenaline door mijn aderen stoten terwijl ik mijn omgeving nauwgezet in de gaten hield.
Er zijn nog geen reacties.