Hoofdstuk 9

'Daar praten we later wel weer over, maar nu moet je naar huis, ?' zei de tovenaar.
'Bella.' zei ik en schudde zijn hand.
'Arthur, Arthur Wemel.' zei meneer Wemel haastig.
'Schrijven jullie me?' vroeg ik aan Fred en George.
Ik pakte een bezem en ging weer weg.
'Waar was je? Ik heb je overal gezocht.' zei Malfoy.
'Ik was bij Harry Potter.' loog ik.
Malfoy gromde 'Die vuile bloedverader.'
'Rustig aan hoor, oh, kijk, het is al weer bijna middernacht, we kunnen maar beter gaan slapen.' zei ik, en liep naar boven.

'Wakker worden! Het is bijna negen uur, we moeten naar de Wegisweg!' hoorde ik als eerste toen ik wakker werd.
Ik kleedde me om in een kort topje met een kort broekje en pakte mijn mobiel, tenminste nog even contact met vriendinnen.
Ik zette hem op film en zei 'He Marleen, weet je misschien hoe warm het is op de Wegisweg?' vroeg ik aan Marleen, die in het beeld verscheen.
'Bijna dertig graden, hoezo?'
'Oh, zodat ik dit aan kan.' ik zette het mobieltje op een kast en draaide rond.
'Wauw, ik spreek je daar, doei!' riep Marleen en hing op.
Ik liep naar beneden en keek rond, nu kon ik de villa pas goed bekijken.
'We moeten gaan!' werd er geroepen.
Lucius Malfoy liep op me af en drukte een boekje in mijn handen.
'Waarvoor is dit?' vroeg ik.