Lost, but not found yet. | Destine - 002
Oké, dit is dus de eerste keer dat ik een ontvoering schrijf. Ik hoop dus dat ik het een beetje goed doe...
Pov Banus.
De volgende ochtend word ik vroeg wakker gemaakt door mijn wekker. Kreunend sla ik het ding uit, en knipper ik eens verbaasd met mijn ogen. Waarom word ik zo vroeg wakker, dan? Ohja. We moeten naar Amersfoort rijden. Dat is helemaal niet zo ver weg... Maar ik moet die jongens nog uit bed zien te trommelen. Ik rol uit mijn bed en spring snel onder de douche, waarna ik schone kleren aantrek. De tas met merchendise ligt nog in de bandbus, dus die hoef ik vandaag niet mee te nemen. Snel eet ik wat en daarna stap ik op mijn fiets.
Als ik bij de garage ben zet ik mijn fiets op de standaart en maak ik de garage open. De bus staat nog precies zoals ik hem gisteravond achtergelaten heb. Ik rij snel mijn fiets naar binnen en zet hem op slot. De sleutel laat ik in mijn broekzak glijden. Ik pak de sleutel van de bandbus, om de deur open te maken. Ineens krijg ik een harde klap op mijn hoofd en word alles zwart.
Langzaam word ik wakker. Waar ben ik? Een stekende pijn zet op in mijn achterhoofd. Ik wil eraan voelen, maar ik merk dat ik vastgebonden zit. Ik probeer me los te werken, maar de touwen zitten veel te strak. "Hallo? Is er iemand?" Wil ik vragen, maar er zit een doek voor mijn mond. Ik kan niets bewegen, ik kan niets zeggen. Ik voel me op dit moment heel hulpeloos. Langzaam rolt er een traan over mijn wang. Waarom moet juist míj dit overkomen? Ik voel ineens dat mijn broekzak heel leeg is. Mijn mobiel is weg. Natuurlijk, dan kan ik ook niet gebeld worden en iets verraden. Als ik al los zou komen. Ik probeer mijn voeten wat te bewegen maar dat lukt niet. Natuurlijk lukt dat niet, de touwen zitten veel te strak. Nu raak ik echt in paniek. Hoewel, de jongens zullen me wel gaan zoeken.
Een paar uur later word ik weer wakker. Tenminste, het voelt als een paar uur. Het kan meer zijn, maar ook minder. Er is iets verandert, maar wat... Ineens merk ik het. Mijn handen en voeten zijn los, en er brand een klein lampje in de kamer. Ook de doek die om mijn mond zat is weg. Ik wrijf voorzichig langs de plaatsen waar het touw om mijn polsen en enkels zat, waarna ik opsta en aarzelend een paar passen zet. Dan loop ik naar het lampje toe. Hier is een bord met eten, en wat te drinken. Je hoeft niet bang te zijn, als je maar rustig bent. Op de muren bonzen of schreeuwen heeft geen zin, niemand zal je horen. Het briefje is getypt met een typemachine, zo te zien. Ik pak het verbaasd op en draai het om. Verder staat er niets. Dan merk ik dat er een bord staat. Er zit een soort kap om heen, zodat het eten niet koud word. Ik pak het bord op, en loop voorzichtig terug naar de stoel, waar ik begin te eten.
De volgende ochtend word ik vroeg wakker gemaakt door mijn wekker. Kreunend sla ik het ding uit, en knipper ik eens verbaasd met mijn ogen. Waarom word ik zo vroeg wakker, dan? Ohja. We moeten naar Amersfoort rijden. Dat is helemaal niet zo ver weg... Maar ik moet die jongens nog uit bed zien te trommelen. Ik rol uit mijn bed en spring snel onder de douche, waarna ik schone kleren aantrek. De tas met merchendise ligt nog in de bandbus, dus die hoef ik vandaag niet mee te nemen. Snel eet ik wat en daarna stap ik op mijn fiets.
Als ik bij de garage ben zet ik mijn fiets op de standaart en maak ik de garage open. De bus staat nog precies zoals ik hem gisteravond achtergelaten heb. Ik rij snel mijn fiets naar binnen en zet hem op slot. De sleutel laat ik in mijn broekzak glijden. Ik pak de sleutel van de bandbus, om de deur open te maken. Ineens krijg ik een harde klap op mijn hoofd en word alles zwart.
Langzaam word ik wakker. Waar ben ik? Een stekende pijn zet op in mijn achterhoofd. Ik wil eraan voelen, maar ik merk dat ik vastgebonden zit. Ik probeer me los te werken, maar de touwen zitten veel te strak. "Hallo? Is er iemand?" Wil ik vragen, maar er zit een doek voor mijn mond. Ik kan niets bewegen, ik kan niets zeggen. Ik voel me op dit moment heel hulpeloos. Langzaam rolt er een traan over mijn wang. Waarom moet juist míj dit overkomen? Ik voel ineens dat mijn broekzak heel leeg is. Mijn mobiel is weg. Natuurlijk, dan kan ik ook niet gebeld worden en iets verraden. Als ik al los zou komen. Ik probeer mijn voeten wat te bewegen maar dat lukt niet. Natuurlijk lukt dat niet, de touwen zitten veel te strak. Nu raak ik echt in paniek. Hoewel, de jongens zullen me wel gaan zoeken.
Een paar uur later word ik weer wakker. Tenminste, het voelt als een paar uur. Het kan meer zijn, maar ook minder. Er is iets verandert, maar wat... Ineens merk ik het. Mijn handen en voeten zijn los, en er brand een klein lampje in de kamer. Ook de doek die om mijn mond zat is weg. Ik wrijf voorzichig langs de plaatsen waar het touw om mijn polsen en enkels zat, waarna ik opsta en aarzelend een paar passen zet. Dan loop ik naar het lampje toe. Hier is een bord met eten, en wat te drinken. Je hoeft niet bang te zijn, als je maar rustig bent. Op de muren bonzen of schreeuwen heeft geen zin, niemand zal je horen. Het briefje is getypt met een typemachine, zo te zien. Ik pak het verbaasd op en draai het om. Verder staat er niets. Dan merk ik dat er een bord staat. Er zit een soort kap om heen, zodat het eten niet koud word. Ik pak het bord op, en loop voorzichtig terug naar de stoel, waar ik begin te eten.
Er zijn nog geen reacties.