Time Turner || Thirteen
Wo, echt véél te lang geleden...
Scuzi!
I hope you enjoy!
August 13th 1983
'Evelyn?'
Evelyn looked around, caught redhanded. When she looked round the room though, no-one was there. Evelyn frowned. 'Evelyn?' the voice came again and Evelyn squinted through the dark room to see wheter or not someone was there. 'Dinnerrr,' said the laughing voice of Filius. Evelyn grimaced. Of course, she thought. They're using a voice enchantment. She draped the cloak over the mirror and turned around. While walking out the room, Evelyn looked back. She closed the door and took out her wand. With a basic spell she drew a little question mark in the upperhand corner of the door. She could find it back later, if she wanted to. Twirling her wand in her fingers, she walked down the last steps and walked through the doors into the Great Hall. The laughter of Filius and the rest made Evelyn smile. 'Did you hear us?' Filius asked unnecessary. Evelyn sat down. 'You couldn't have missed it if you tried,' she grimaced. Evelyn looked down the table and smiled at Rubeus and Albus. When she looked at Severus, she noticed he looked sad. Or lost in thought. His eyes were turned down and seemed to stare into nothingness. 'Let's eat!' Albus said, opening his arms in a warm hug to air. Everyone filled their plates with recently appeared food, but Evelyn kept staring at Severus. He seemed to feel her gaze, for he looked up and stared straight into her eyes. 'You OK?' Evelyn mouthed to him. Severus' lips curled up into a small smile and he gave a slight nod. Evelyn nodded back and turned to the food.
Many stories were told over dinner and with a filled stomach, the Hall emptied. Evelyn walked up the stairs with Minerva and laughed about Filius' impression of a Hippogriff. 'The look in Rubeus' face? Priceless!' Evelyn laughed. Minerva stood still, made herself look taller and put a very haughty expression on her face. 'O, God,' Evelyn gasped. 'That's so life-like!' Minerva and Evelyn laughed untill they reached Evelyn's room. Evelyn opened the door and walked in. Minerva stood still at the opening and leaned against the sill. 'Don't forget to rub your arm,' she said grinning. Evelyn put on a sour face. 'I almost forgot, thank you,' she said sighing. 'I know,' Minerva responded, 'That's why I'm reminding you.' Evelyn looked around the room and back to Minerva. 'Do you know where I left that jar?' Minerva rolled her eyes. 'I'll send you another one,' she sighed. 'Goodnight Evelyn,' she said while turning around and walking away. 'Goodnight!' Evelyn yelled back. 'Now where did I leave it?' she asked herself. Evelyn's mouth made a perfect "o", when she remembered. She had left it behind the wall curtain. Evelyn walked out of her room and in to the hallway. She made a quick pace for she wanted to go to bed. In her haste she didn't look where she was walking and bumbed into a figure. 'O. Auch!' she said. 'Oh, I'm sorry-' Evelyn looked up into Severus' face. 'Doesn't matter,' she mumbled. 'I'm used to more.' A small smile occured on Severus' face, but disappeared as quick as it came. 'Yes,' he said softly. 'Me too.' An awkward silence fell between the two. Evelyn rubbed her arm and Severus just looked at her.
'Right,' Evelyn broke the silence. 'Er... I have to go...' She said making motions towards behind Severus. He seemed to wake up but kept his gaze on her. 'Right, of course,' he said. Evelyn passed him by but stopped when he called her name. 'Yes?' she asked him friendly. 'Are you looking for this?' Severus held up a jar. Evelyn grinned. 'It knows how to find me,' she whispered sacretely. A frown swept over Severus' face but he didn't say anything. 'Yes,' Evelyn said. 'I was looking for that.' She took the jar out of his hands and smiled. 'Thank you.' Severus nodded, 'Of course,' he said. Evelyn walked away and turned around. 'Do you perhaps know a spell to destroy this horror?' she asked him. Severus smiled, 'Goodnight Evelyn.'
~
August 13th 1983
'Evelyn?'
Evelyn keek om zich heen, op heterdaad betrapt. Toen ze echter door de kamer keek, was er niemand. Evelyn fronsde. 'Evelyn?' zei de stem weer en Evelyn tuurde door de duistere kamer om te zien of er iemand was. 'Etennn,' zei de lachende stem van Filius. Evelyn grijnsde. Natuurlijk, dacht ze. Ze gebruiken een stem-spreuk. Ze drapeerde het doek over de spiegel en draaide zich om. Terwijl ze de kamer uit liep, keek ze om. Ze sloot de deur en haalde haar toverstaf tevoorschijn. Met een simpele spreuk tekende ze een klein vraagteken in de rechterbovenhoek van de deur. Ze kon hem terugvinden als ze wilde. Haar toverstok in haar vingers ronddraaiend liep ze de laatste treden van de trap af en door de deuren van de Great Hall. Het gelach van Filius en de anderen liet Evelyn glimlachen. 'Heb je ons gehoord?' vroef Filius onnodig. Evelyn ging zitten. 'Je kon het niet missen al probeerde je het,' grijnsde ze. Evelyn keek de tafel af en glimlachte naar Rubeus en Albus. Toen ze naar Severus keek, merkte ze op dat hij droevig keek. Of verloren in gedachten. Zijn ogen waren naar beneden gekeerd en hij leek in het niets te staren. 'Laten we eten!' zei Albus, zijn armen openend als in een warme knuffel naar de lucht. Iedereen vulde hun borden met het verschenen eten, maar Evelyn bleef naar Severus kijken. Hij leek haar blik te voelen want hij keek op en staarde recht in haar ogen. 'Alles oké?' mimede Evelyn naar hem. Severus' mondhoek krulde op in een kleine glimlach en hij knikte. Evelyn knikte terug en richtte zich op het eten.
Vele verhalen werden verteld en met een gevulde maag leegde de Hall. Evelyn liep met Minerva de trappen op en samen lachten ze om Filius' uitvoering van een Hippogriff. 'Rubeus' gezicht? Onbetaalbaar!' lachte Evelyn. Minerva stond stil, rekte zich uit in lengte en trok een zeer hooghartig gezicht. 'O, God,' Evelyn hapte naar adem. 'Dat is zó echt!' Minerva en Evelyn lachte tot ze Evelyns kamer bereikten. Evelyn opende de deur en liep de kamer in. Minerva stopte bij de deuropening en leunde tegen het kozijn. 'Vergeet niet om je arm in te smeren,' zei ze grijnzend. Evelyn trok een zuur gezicht en . 'Ik was het bijna vergeten, dank je,' zei ze zuchtend. 'Weet ik,' antwoordde Minerva, 'Daarom herinner ik je eraan.' Evelyn keek de kamer rond en terug naar Minerva. 'Weet je waar ik die pot heb gelaten?' Minerva rolde met haar ogen. 'Ik stuur je wel een nieuwe,' zuchtte ze. 'Welterusten Evelyn,' zei ze terwijl ze zich omdraaide en wegliep. 'Welterusten!' roep Evelyn haar na. 'Waar heb ik 'm nou gelaten?' vroeg ze zichzelf. Evelyns mond vormde een perfecte "o" toen ze het zich herinnerde. Ze had 'm achter het wandgordijn gelaten. Evelyn liep haar kamer uit en de gang in. Ze liep op een klein drafje omdat ze terug naar bed wilde. In haar haast keek ze niet waar ze heen liep en botste ze tegen iemand op. 'O. Au!' zei ze. 'Oh, het spijt me-' Evelyn keek op in Severus' gezicht. 'Maakt niet uit,' mompelde ze. 'Ik ben meer gewend.' Een kleine glimlach verscheen op zijn gezicht, maar verdween zo snel als hij gekomen was. 'Ja,' zei hij zachtjes. 'Ik ook.' Een ongemakkelijke stilte viel tussen de twee. Evelyn wreef over haar arm en Severus keek alleen naar haar.
'Juist,' brak Evelyn de stilte. 'Eh... Ik moet gaan...' Zei ze terwijl ze achter Severus wees. 'Juist, natuurlijk,' zei hij. Evelyn liep lang hem heen maar stopte toen hij haar naam noemde. 'Ja?' vroeg ze hem vriendelijk. 'Zoek je dit?' Severus hield een pot omhoog. Evelyn grinnikte. 'Het weet me te vinden,' fluisterde ze mysterieus. Een frons trok over Severus' gezicht maar hij zei niks. 'Ja,' zei Evelyn. 'Daar was ik naar op zoek.' Ze nam de pot van hem over en glimlachte. 'Dank je.' Severus knikte, 'Natuurlijk,' zei hij. Evelyn liep weg en draaide zich om. 'Weet jij misschien een spreuk om deze horror te vernietigen?' vroeg ze hem. Severus glimlachte, 'Welterusten Evelyn.'
Reageer (8)
Snel verder <333
1 decennium geledenwonderfull(H)
1 decennium geledenhihi, echt geweldig(:
1 decennium geledenWaauuuuw!
1 decennium geledensnel verder
1 decennium geleden-xx-