Hoofdstuk 16 - De Waarheid
Nick pov
Nick hield zijn adem in. Hij keek naar de bewegende lippen van zijn vader. De woorden galmden door zijn hoofd. ‘Ze- Nou, Julie hebben misschien wel gemerkt dat het een beetje anders ging de laatste tijd… Uhm…’ Stamelde Paul. Joe keek boos naar zijn vader. ‘Jessica is erg ziek, ze heeft leukemie…’ Nick wist niet wat hij hoorde, het voelde alsof alle grond onder zijn voeten weg zakte. De woorden galmden door zijn hoofd. Hij kreeg tranen in zijn ogen. ‘Ze ligt nu in het ziekenhuis.’ Zei Paul zachtjes. De tranen stroomden over zijn wangen. Hij stond op en rende de trap op, hij struikelde over de laatste trede. Hij stond weer op en rende naar Jessica’s kamer. Hij sloeg de deur achter zich dicht en ging tegen het bed aan zitten. Hij schreeuwde keihard, alsof hij probeerde zijn verdriet eruit te schreeuwen. Met zijn hoofd in zijn handen staarde hij naar beneden terwijl de tranen over zijn wangen stroomden.
Joe pov
Voorzichtig opende Joe de deur. Daar zat Nick, tegen het bed aan, met zijn hoofd in zijn handen. Hij maakte snikkende geluiden. Joe liep zachtjes naar hem toe en ging naast Nick tegen het bed aan zitten. Hij sloeg een arm om hem heen. ‘Waarom haar? Waarom Jessica?’ Vroeg Nick snotterend. ‘Ik weet het niet Nick, dat weet niemand. Maar er is een ding dat ik wel weet.’ Zei Joe. ‘Wat?’ Vroeg Nick die boos werd. ‘Dat ze je nodig heeft.’ Zei Joe zachtjes. Nick keek op en staarde naar de foto’s aan de muur. Hij stond op en veegde zijn tranen weg. ‘Ik- ik moet gaan.’ Zei Nick zachtjes. Hij rende weg uit haar kamer, uit het huis. Hij stapte in de auto en scheurde weg. Hij reed ongelofelijk hard en keek recht voor zich uit, met nog steeds tranen in zijn ogen. Hij reed door rood licht, allemaal bestuurders toeterden naar hen. Maar dat kon hem niets schelen. Het enige wat hem wat kon schelen was Jessica. Hij remde voor de opening van het ziekenhuis. Hij deed de auto niet eens op slot maar rende door de schuifdeuren. Hij rende naar de balie, waar een hele lange rij stond. Hij rende naar de voorkant van de rij. De andere mensen in de rij keken hem boos aan. Een man pakte zijn arm vast, ‘Achteraan sluiten jij!’ Zei de man. Nick trok zijn arm los en liep verder naar de voorkant van de balie. ‘Jessica, Jessica Newton. Waar is ze?’ Vroeg hij paniekerig. ‘Meneer, wilt u alstublieft achteraan sluiten?’ Zei de vrouw achter de balie. ‘Nee! Dat kan niet! Ik moet haar nu zien!’ Riep Nick. De man achter hem ging naast Nick staan. ‘Toe maar, hij mag wel voor.’ Zei de man die naar Nick lachte. De vrouw achter de balie keek naar de rest van de rij. Die keken meelevend naar Nick en sommigen knikten zelfs. De vrouw tikte iets in de computer. ‘Sorry, maar ze is niet beschikbaar. Ze zit aan een zware chemotherapie op dit moment.’ Zei de vrouw. ‘M- maar u begrijpt het niet. Ik moet haar zien!’ riep Nick paniekerig. ‘Dan zult u contact moeten opnemen met haar arts, Dhr. Brown.’ Zei de vrouw. Nick knikte even en rende de gangen van het ziekenhuis in. Hij pakte een arts bij de schouders. ‘Dhr. Brown?’ Zei Nick. De arts wees op zijn naamplaatje. ‘Ik ben Dhr. Andrews. Dhr. Brown werkt een gang verder, daar naar rechts.’ Zei de man. Nick knikte en begon te rennen. Zo hard had hij nog nooit gerend. Hij rende de gang rechts in en bekeek alle artsen die voorbij kwamen. Hij keek vluchtig tijdens het rennen in de kantoortjes. Toen zag hij de naam Brown snel voorbijvliegen. Hij stopte met rennen en gleed bijna uit. Een stukje terug gooide hij de deur open. Er zat een man achter een bureau papieren door te nemen. De man keek geschrokken naar Nick, logisch want Nick had rode ogen en hijgde van het rennen. Nick liep naar het bureau, ‘Ben u Dhr. Brown?’ Vroeg Nick. De man knikte even. ‘Jongeman, gaat het wel?’ Vroeg hij. Nick schudde zijn hoofd, ‘Nee, u, u moet Jessica beter maken. Alstublieft!’ Zei Nick met een hoog stemmetje. Brown gebaarde dat Nick moest gaan zitten. ‘Alstublieft, maak haar weer beter. Maak haar weer de oude Jessica.’ Zei Nick snikkend. ‘Ik kan haar niet meer de oude Jessica maken, ze heeft al jaren leukemie.’ Zei Brown zachtjes. Nick sloot zijn ogen, waarom had ze het niet verteld? Toen dacht hij terug. De keren dat hij haar medicijnen zag nemen, praten met zijn ouders. Zijn ouders wisten het! Natuurlijk wisten ze het! Nick zijn hoofd draaide op volle toeren. ‘Maar, maar… Kunt u haar beter maken? Alstublieft! Ik zal alles doen om te helpen!’ Riep Nick. ‘Ik, Uhm… Ze zit nu aan de chemotherapie, die is erg zwaar en best wel pijnlijk. Die chemotherapie verwijdert de foute bloedcellen, en dan geven we haar nieuwe. En dan wachten of ze aanslaan.’ Zei Brown. ‘En wanneer krijgt ze de transplantatie van de bloedcellen?’ vroeg Nick. ‘Over twee dagen, mits we een geschikte bloeddonor vinden.’ Zei Brown. ‘Neem mijn bloed!’ Zei Nick snel. ‘Oké, ik zal even kijken of u de juiste bloedgroep hebt.’ Zei Brown. Hij leed Nick naar een kleine behandelhoek. ‘Steek uw arm uit.’ Zei Brown. Nick stak zijn arm snel uit en keek hoopvol naar de dokter. Brown haalde met een spuitje wat bloed uit zijn arm. Nick huilde niet meer, hij keek verwachtingvol naar het bloed dat Brown onder een microscoop deed. ‘Ja, deze bloedgroep komt overeen met Jessica’s bloedgroep.’ Zei Brown. Nick glimlachte voor het eerst die dag. ‘Als u haar bloeddonor wilt zijn kunt u zo met mij meelopen. Dan kunt u wat formulieren invullen en dan kunnen we aan de slag.’ Zei Brown. Nick knikte. ‘Niet benieuwd, hoe het gaat gebeuren?’ Vroeg Brown verbaasd. ‘Oh, dat kan me niets schelen meneer.’ Zei Nick. ‘Nou ja, ik vertel het u toch maar. De behandeling duurt ongeveer een half uur, dan moet u een paar uurtjes in het ziekenhuis blijven omdat uw lichaam nieuw bloed moet aanmaken. Ondertussen filteren wij de beenmergcellen uit uw bloed en geven de rest weer terug, u zult liters bloed kwijt zijn, en dat moet allemaal weer aangemaakt moeten worden. Dus u zult zich erg zwak voelen.’ Zei Brown. Nick knikte. Ze liepen een kamer binnen. ‘En wanneer kan ik Jessica zien?’ Zei Nick zachtjes. ‘We lopen zo langs haar kamer, nadat de formulieren in zijn gevuld. Maar u kunt helaas niet naar binnen.’ Zei Brown. Nick zijn ogen werden groter, hij wou zo snel mogelijk de formulieren in vullen zodat hij Jessica kon zien. Hij vulde snel de formulieren in en gaf ze aan Brown, die verbaasd naar de gekrabbelde strepen op het formulier keek. 'Nou ja, ik zoek wel uit wat er precies staat.' Nick had nemelijk zo snel en trillend alles ingevuld dat het nauwelijks leesbaar was. 'Kom maar mee.' Zei Brown en Nick liep achter hem aan.‘Hier ligt ze.’ Zei Brown. Nick keek door het raampje. Daar lag ze, in een ziekenhuisbed. Haar gezicht was lijkbleek en ze kreeg lucht toegediend door haar neus. Nick kneep in zijn ogen, het deed hem pijn haar zo te zien. Hij wreef in zijn ogen en veegde traantjes weg. Hij leunde met zijn hoofd tegen het raampje en bleef naar haar staren. ‘Zullen we verdergaan?’ Vroeg Brown zachtjes. Nick knikte zachtjes en wierp nog een laatste blik op Jessica.
Er zijn nog geen reacties.