Hoofdstuk 8

'Hier ben ik dan.' zei Malfoy en duwde me op bed.
'Veel plezier.' zei pap en liep weg.
'Wat is je achternaam?'
'Snape.' zei ik twijfelend.
'Waarom vind je mij leuk? Omdat Ron Weasley, je aartsvijand me ook leuk vindt?' zei ik en draaide me om.
'Vind Weasley jou ook leuk?' vroeg Malfoy.
'Ja, nou, dat denk ik tenminste.' zei ik en rende voor mijn leven.
Nu, naar buiten, weg van hier, dacht ik en trok de voordeur open.
Ik greep een bezem en zette me af, en vloog!
'Op weg naar Het Nest.' riep ik en vloog weg.
'Fred, George?' vroeg ik toen ik bij het oude huis was.
Ik klopte aan en er werd opengedaan door een roodharige tovenaar.
'Ik kom voor Fred en George.' zei ik en de tovenaar zei terug 'Kom binnen.'
'Fred, George, er is iemand voor jullie.' de jongens stootten elkaar aan terwijl ze naar me toe liepen.
'Hoi!' zeiden ze enthousiast.
'Ik dacht dat-dat...' stotterde ik van de kou, ik had veel te hoog gevlogen.
'Oh, wij zijn ook ziek.' trots liet George een grote pleister zien.
'Ja, iets te hard getraind.' glimlachte Fred.
'Kan ik hier slapen, ik verblijf met mijn vader in een landhuis en er hangt daar een enge griezel rond, genaamd Draco Malfoy.'
'Wie is je vader?' vroeg George.
Ik mompelde 'Professor Sneep.'