Foto bij Opdr. 3 [PrincesSnape]

De ontdekking van farao Toetanchamon
Opmerkingen:
-Alle informatie die hierin staat, komt van wikipedia en is zo goed als waar.
-Dit verhaal is gebaseerd op de ontdekking van het graf van de farao Toetanchamon.
Het graf is ontdekt op 4 november 1922 om 10:00 's ochtends door Howard Carter. Op 25 november 1922 zijn ze voor het eerste het graf binnen gegaan.
-George Edward Stanhope Molyneux Herbert ofwel Lord Carnarvon heeft Howard Carter gefinancierd.
"Lord Carnarvon zou echter niet lang kunnen genieten van de publiciteit. Hij werd gebeten door een mug, de muggebeet ging ontsteken, en Carnarvon kreeg hoge koorts. Alle medische hulp faalde en hij stierf in de morgen van 5 april 1923 te Caïro, 56 jaar oud."

Een eindeloze vlakte strekte zich voor ons uit. Zand, niets anders dan zand was er te zien. En, o ja, af en toe een graf van een vergeten Farao. Allemaal op hun beurt te vroeg ontdekt, leeggeplunderd en vernield. Het was een schande, onderzoek had tot vele mooie resultaten kunnen lijden. Misschien wel onvoorstelbare resultaten, zoals – ik had geen idee eigenlijk wat ik me erbij voor moest stellen. Misschien zou er wel uit komen hoe oud die graven en de Farao’s erin waren en misschien zouden er nog mooie verhalen uit kunnen komen, nog onbekende mythes die in de muren gegraveerd stonden in het Oudgrieks. Heerlijk vond ik het om ernaar te kijken. Het leek bij lange na niet op ons alfabet. Nee, helemaal niet. Het leek eerder op Chinees, met al die tekeningetjes. Maar dat maakte niets uit, het was mooi om naar de kijken, en dat was het enige wat telde voor mij.
Plotseling bleven mijn vader en Howard Carter staan.
‘Die daar is het.’ zei meneer Carter en wees in de verte.
Met mijn blik volgde ik zijn vinger, maar veel meer dan zand viel er nog steeds niet te zien.
Howard Carter pakte mijn hand en strekte hem.
‘Daar.’ zei hij, terwijl hij mijn hand in de goede richting hield. Ik kneep mijn ogen samen. Dat het puntje van mijn vinger het doel al zag, wilde nog niet zeggen dat ík het zag.
‘Ik zie het nog steeds niet, maar we kunnen onze kostbare tijd niet verspillen met het kijken in de verte naar het graf van een of andere Farao. Hoe sneller we daar zijn; hoe eerder we weer kunnen gaan.’ zei ik.
Howard keek me schuin aan. ‘Waarom bent u eigenlijk met ons mee?’
Ik glimlachte mysterieus, maar gaf geen antwoord, nog niet.
Mijn vader, die de hele tijd in de verte had staan kijken, wendde zich nu tot Howard.
‘Om welke Farao gaat het eigenlijk?’ vroeg mijn vader aan Howard.
‘Dat weten we niet precies; waarschijnlijk om de beruchte Farao Toetanchamon.’
We waren ondertussen weer gaan lopen, en de een van de vele stipje in de verte leek ons doel te zijn, of beter gezegd, was ons doel.
‘Wat kunt u ons vertellen over deze Farao? Wanneer leefde deze Farao?’ vroeg ik aan Howard.
Howard snoof even. ‘Toetanchamon was Farao van de 18de dynastie van het oude Egypte. De 18de dynastie viel van 1550 tot 1292 v. Chr. onder het Nieuwe Rijk.’
‘Je moet haar ook eens vertellen over zijn naam.’ zei mijn vader enthousiast.
‘Zijn naam?’ vroeg ik.
‘Oorspronkelijk heette Toetanchamon niet Toetanchamon, maar Toetanchaton.’
‘Maar waarom hebben ze zijn naam veranderd?’
‘Omdat Toetanchamon “levend evenbeeld van Amon” betekent.’
‘Amon?’ vroeg ik half geïnteresseerd en half om geïnteresseerd over te komen.
‘Amon was een Egyptische God.’ zei mijn vader. ‘God van de Dynastie. Bovendien was hij scheppergod.’
‘En zonnegod; Amon-Ra. Hij werd dan ook vergeleken met de Griekse God Zeus. Zeus wordt gezien als de oppergod van de Grieken.’
‘En zijn gedaante?’ Dit keer was mijn interesse wel echt.
‘Als mens was hij een man, gekroond met twee hoge struisvogelpluimen. Als dier was hij een ram of een nijlgans.
Zijn troonnaam was Nebcheperoere; wat “Heer van de manifestaties van Ra” betekend.’
‘Ra is ook weer een heel verhaal apart, wil je dat horen Evelyn?’ vroeg mijn vader.
Ik knikte.
‘Goed,’ ging Howard verder, ‘Ra was de zonnegod van de Egyptenaren. Het interessante aan deze god is, dat hij een van de meeste belangrijke goden was. Hij bleef dan ook belangrijk gedurende alle dynastieën.’
‘En zijn gedaante?’
‘Als mens was hij een man met een valkenkop en een zonneschijf. Als dier was hij uiteraard een valk.’
‘Een valk staat symbool voor de adel en de jacht.’ zei ik.
We bleven stilstaan voor een grote piramide. Op de piramide waren Egyptenaren bezig met het schoonmaken van de pas ontdekte piramide.
‘Dus dit is het resultaten van jaren van betaling?’ Deze retorische vraag kwam van mijn vader.
‘Ja, dit is het resultaat. Niet slecht, toch?’
Mijn vader schudde zijn hoofd. ‘Niet slecht, nee.’
Ze bleven even staan en keken naar het resultaat van hun gezamenlijke obsessie. Mijn blik dwaalde ondertussen over de bedrijvigheid waarin wij ons plots bevonden.
Een van de Egyptenaren kwam op ons aflopen en wendde zich naar Howard Carter. ‘Meester, we hebben op u gewacht, zou u mij kunnen volgen.’ zei hij, nadat hij een buiging had gemaakt voor ons. Hij praatte gewoon vloeiend engels, en het leek de opzichter te zijn hier.
Howard en mijn vader volgden de man, maar ik bleef staan. Howard draaide zich om. ‘Gaat u niet mee?’ vroeg hij aan mij.
Ik glimlachte weer even. ‘Nee, ik ga mee tot aan de ingang. Verder niet.’
Kort meende ik teleurstelling te zien in zijn ogen, maar dat herstelde zich weer snel.
‘Goed, zoals u wilt.’
Ik keek hen na, terwijl ik nog steeds stil bleef staan. Ik herhaalde de vraag die Howard mij had gesteld; waarom was ik überhaupt meegegaan? Uiteraard wist ik het antwoord al, maar ik zocht nog een reden. Een geldige reden.
Ik kon hem niet vinden. De reden was onvindbaar. Ik zou het moeten doen op die ene reden, die voor mij van belang was, maar voor anderen totaal niet telde. Langzaam liep ik naar de piramide, om me met een boek op een van de trappen te gaan zitten.
‘Kom eens kijken.’ riep mijn vader tegen mij.
Mijn langzame pas versnelde iets, en wat later stond ik naast mijn vader voor de ingang.
‘Kijk eens wat er op staat.’ zei hij enthousiast. ‘Howard had gelijk, het ís het graf van de Farao Toetanchamon.’
Ik glimlachte.
‘Nou goed, we gaan naar binnen, let je goed op jezelf?’ vroeg hij aan mij, terwijl hij me voorzichtig een zoen op mijn wang gaf.
‘Ja vader.’ antwoordde ik. ‘Ik zal hier zitten als u naar buiten komt.’
Mijn vader glimlachte tevreden.
Howard lichtte zijn hoed even op ten afscheid en een moment later stond ik helemaal alleen voor de ingang. Heel even zag ik nog het licht van de lantaarn, maar ook die was snel weg.
Ik aaide het hoofdje van de Anubis; een beeld van de Egyptische God Anubis, in de gedaante van een jakhals.
Ik zakte neer naast het beeld van de jakhals en opende mijn boek, maar echt rust kon ik niet vinden. Ik maakte me druk over mijn vader en mijn verloofde, want dat was hij, Howard Carter, mijn verloofde, en dat was de enigste reden waarom ik mee wilde gaan.

Reageer (2)

  • Holmes

    Ik vind dit een prachtige inzending! Je hebt een totaal onbekend en onbestaand personage, denk ik, geïntroduceerd en daarmee het bekende verhaal van de ontdekking van het graf een nieuwe dimensie gegeven. Ook het feit dat je pas op het einde van het verhaal duidelijk maakt wat Evelyn in Egypte doet, kan ik appreciëren. Dit maakt het spannend en meeslepend om te lezen, omdat het iets is wat je echt wil weten.
    Je schrijfstijl was weer fantastisch, waardoor ik echt het gevoel had dat ik in het verhaal zat. Een prachtige inzending die zeker beloond zal worden met veel punten!

    1 decennium geleden
  • Patholoog

    Wanneer krijgen we commentaar en de nieuwe opdracht?

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen