XIV

Alice Potter

Ik glimlach even als ik het juiste boek heb gevonden en trek het van de plank. Snel loop ik naar een tafeltje achterin de bibliotheek en ga zitten. Ik leg mijn tas op de stoel naast me en haal perkament en inkt tevoorschijn om aantekeningen te maken.
Ik sla het dikke boek open, maar voordat ik ook maar een bladzijde heb kunnen lezen, hoor ik naast me iemand mijn naam zeggen. Als ik opkijk, zie ik dat James me lichtelijk chagrijnig aankijkt.
‘Wat is er?’
‘Heb jij Remus gezien?’ vraagt hij en ik zie dat Sirius naast hem komt staan.
Ik schud mijn hoofd. ‘Hoezo?’
‘Gewoon…’ mompelt hij en kijkt de bibliotheek rond. ‘Ik ga wel even in de leerlingenkamer kijken…’
‘Ik wacht hier wel,’ zegt Sirius en gaat tegenover me zitten. ‘Misschien komt hij nog wel hier heen,’ zegt hij als James hem vragend aankijkt.
Ik zie hoe James zucht en vervolgens de bibliotheek uit loopt. Ik voel dat ik rood word als ik merk dat Sirius naar me kijkt en kijk snel naar het boek dat voor me op tafel ligt. Ik lees een paar kleine stukjes, maar merk dat ik me niet kan concentreren.
‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt Sirius.
Ik kijk hem niet aan, maar houd mijn ogen op het boek gericht terwijl ik antwoord geef. ‘Lezen.’
Hij grinnikt even. ‘Wat ben je aan het lezen?’
‘Een boek voor Kruidenkunde,’ mompel ik, met mijn blik nog steeds gericht op de woorden die ik allang niet meer aan het lezen ben.
‘Kruidenkunde?’ vraagt hij verontwaardigt, waardoor ik opkijk. ‘Maar het is pas de eerste dag van het jaar…’ Hij kijkt me fronsend aan en als ik mijn schouders ophaal, zucht hij. ‘Net Remus…’
‘Sirius!’ James komt aanrennen terwijl hij spastisch met zijn armen beweegt.
‘James!’ roept Sirius op dezelfde toon terug.
‘Heb je hem al gevonden?’ vraagt James als hij bij ons staat.
Sirius fronst. ‘Ik dacht dat jij hem aan het zoeken was?’
‘Ja, nou. Dan kan je toch nog opletten of hij toevallig hier is?’ vraagt James verontwaardigt.
‘Nee, ik was bezig?’
‘Waarmee? Lezen?’ vraagt James sarcastisch.
‘Nee, ik was met je zusje aan het praten.’
‘Sirius! Je mag niet praten in de bibliotheek!’
En alsof ze op het juiste moment wachtte, komt de bibliothecaresse aanlopen die James en Sirius woedend weg stuurt.