Chapter seventeen
‘Edmund.’ Zei ik boos. ‘Kan je het nu echt niet voorzichtiger doen?’ en nog steeds boos wrijf ik over de rode plek die lichtjes verschijnt op mijn arm. ‘Sorry, maar je bleef zo lang.’ ‘Dan nog..’ ‘Kom je nu mee of hoe zit het Cherly?’ ‘Jaja ik ben al onderweg.’ En samen met Edmund stap ik naar de kast. Peter en Susan kijken me allebei nijdig aan. Met een hoofd die naar de grond gericht staat stap ik verder de kast in. ‘Edmund je duwt!’ gilt Susan dan. ‘Doe allemaal wat voorzichtig.’ Reageert Peter. ‘Duw niet zo hard, mens.’ Probeert Susan dan weer. Totdat ze alle drie in het sneeuw ploffen. Ik en Lucy staan met een blij gezicht naar hen te kijken. ‘Maar.. Wat, hoe?’ reageert Susan dan wanneer ze uiteindelijk recht is gestaan. ‘Geloven jullie me nu?’ vraagt Lucy met een nepboze stem. ‘Ja, helemaal.’ Zegt Peter bewondersvol. Edmund staat er maar als een idioot bij. ‘Heb je niks te zeggen tegen Lucy?’ vraagt Peter. ‘Uhm.. Sorry Lucy.’ Zegt hij zonder haar aan te kijken. ‘Het is niet erg, kinderen weten niet wanneer ze moeten ophouden. En lachend kijkt ze dan naar mij. ‘Hoe vind je het?’ en met een scheve grijns blijft ze me aan kijken. ‘Ik.. Ik..’ ‘Ik heb het koud.’ Maakt Edmund mijn zin af. ‘Bondjassen!’ en Peter draait zich meteen om, om voor iedereen jas te zoeken. ‘Dat is voor vrouwen.’ Edmund kijkt hem beledigd aan. ‘Komaan..’ Omdat Edmund zijn mond niet had kunnen houden en we echt vertrokken naar Narnia en we aankwamen bij het huisje van Tumnus zagen we dat alles overhoop lag. Lucy kon haar tranen net wegslikken, ik zag hoe moeilijk ze dit allemaal vond. Op een papier stond dat hij opgepakt was wegens hoofdverraad omdat hij had gepraat met de vijand, de mens. ‘Hoe kunnen ze dat toch weten.’ Huilde ze verder. ‘Ik ben hier niet graag, kom laten we gaan.’ Susan vertrekt door de halfgeopende deur en zonder nog iets te zeggen verdwijnen ook Peter en Edmund. Lucy laat zich vallen op de grond. ‘Hij was zo lief.’ Zegt ze bevend. Rustig wrijf ik met mijn hand over haar rug. ‘Dat was hij zeker.’ Met grote ogen kijkt ze me aan en ik kan me wel tegen mijn hoofd slaan. Waarom hou ik zo’n dingen ook nooit voor mezelf, nu ja, dat weet ze dan ook weer. ‘Heb jij Tumnus ontmoet?’ vraagt ze onzeker. Zachtjes knik ik en kijk van haar weg. Ik heb haar niet geholpen in de moeilijke tijden die ze gehad heeft op het kasteel en dat doet me pijn. ‘Het spijt me..’ ontglipt dan uit mijn mond. ‘Omdat je ook Tumnus hebt onmoet?’ ‘Nee..’ ‘Ik..’ ‘Komen jullie nog?’ Peter staat er weer nijdig bij. Net zoals in de kast. Snel neem ik het handje van Lucy en ga dan samen met hen naar buiten.
Reageer (1)
Lucy is zo schattig <3
1 decennium geleden