Chapter 3 || Under the stars
Kwaad en hevig jaloers zet ik de tv uit. Wallflower heeft gewonnen, Aiden en Jack komen op de voorpagina van de krant en ik zit hier thuis. Vriendloos in mijn eentje. Alle aardige jockey's waarmee ik kán praten zitten ook in New York of zijn op vakantie. De training is even stopgezet omdat Jack afwezig is voor het weekend. Mijn vader is ook mee naar New York en Staphanie gaat morgenochtend op zeilvakantie. Geweldig, ik voel me echt op en top gelukkig. Zuchtend laat ik me achterover vallen op de bank en sla de tv gids open. Misschien komt er vanavond nog een goede horrorfilm. Dan heb ik tenminste nog íéts te doen. Een idee schiet me te binnen. Natuurlijk heb ik wat te doen! Acocalys moet nog beweging hebben. Ik werp een blik naar buiten en staar in een donkere massa. Hmm, dat wordt dan een maanrit. Het is volle maan en de lucht is helder. Ik ken de weg hier op mijn duimpje dus dat is ook geen probleem.
Met een paar twijfels loop ik richting de stalblokken. Acocalys hinnikt vrolijk als ik het zadel en het hoofdstel tevoorschijn haal. ‘Ho jochie, ik moet je eerst een poetsen. Ik wil niet dat he last krijgt.’ De hengst snuift verontwaardigt en buigt zijn hoofd naar het gele stro op de grond. Na een goede poetsbeurt - Acocalys vindt het leuk om door de modder te rollen - zadel ik het grote paard op. De hengst trippelt achter me aan naar buiten. Acocalys vindt het even spannend als ik. Natuurlijk rij ik wel vaker als het donker is, maar nooit met opzet. Soms kan je de tijden even vergeten toch? Dat over komt me namelijk vaak genoeg.
Een beetje zenuwachtig stap ik op en stuur Acocalys richting de weides, naar het zandpaadje dat uitkomt op de velden en het bos. Een nachtvlinder vliegt doelloos rondt mijn hoofd. Verwoed sla ik het insect weg en stuur Acocalys richting het bos. Ik neem het pad dat niet helemaal dóór het bos gaat, maar erlangs. Iets houdt me tegen om niet helemaal in het donker te rijden. Vanaf de velden kan ik de grote lichten op de renbaan nog net zien. In het bos niet.
Na een kwartier stappen spoor ik Acocalys aan in draf. De hengst gehoorzaamt meteen en gaat over in een kwieke draf. Ik voel dat Acocalys dit wel heel spannend vindt. En iets zegt me dat er wat gaat gebeuren, alleen weet ik niet precies wat.
Op het moment dat we samen de bocht omgaan, vliegt er iets weg vannuit de boom aan de bosrand. Acocalys gooit zijn hoofd en voorbenen angstig in de lucht. Ik hap naar adem en trek aan de teugels, wat de situatie nog erger maakt. Acocalys voelt mijn angst en begint te bokken. Na nog een sprong waarbij het paard zijn vier benen in de lucht gooit, verlies ik mijn evenwicht. Met een harde klap val ik op de vochtige grond. Ik kijk bewegingloos toe hoe Acocalys nog een paar rare sprongen maakt, zich omdraait en richting The Royal Stables rent. Na een paar seconden besef ik pas wat er is gebeurd. Ik roep het paard nog na, zonder succes. Wat je al misschien had verwacht. ‘Shit, shit, shit!’ Ik sta op en val bijna meteen weer om. Mijn been brand en steekt. Ik heb toch niks gebroken? Ik moet weg hier! Paniekerig zoek ik in mijn zakken. Geen mobiel, fijn die ligt nog op de salontafel voor de tv. Goedzo, Rose!
Na nog een paar kreten om hulp, weet ik dat het zinloos is. Elk verstandig mens zit nu lekker warm thuis en gaat ook vooral niet naar de eindeloze velden in het donker. Ik ben toch echt zo'n sukkel! Ik grijp me vast aan een omgevallen boomstam en werk mezelf omhoog. Lopen doet pijn, maar ik kan het nog wel. Stapje voor stapje werk ik mezelf uit de berm omhoog naar het ruiterpad. De duisternis lijkt alle vreugde op een goede afloop weg te slokken. Het enige wat ik hoor is het geruis van de wind die door de bomen gaat en een rijdende auto op de achtergrond. Rijdende auto? Er is hier toch geen weg? ‘Help!’ Roep ik nu nog harder. Ik zwaai met een arm en hoop dat diegene - die ik niet zie - mij wel ziet. ‘Help!’ Screeuw ik nog een paar keer. De bosgrond wordt verlicht door twee koplampen. Ik zwaai wild met mijn armen. Ik zie er nu vast uit als een idioot. De auto stop vlak voor me. Het licht doet pijn en prikt in mijn ogen. Ik knipper een paar keer en zak terug op de boomstam. Mijn been prikt en steekt nu nog meer.
Er zijn nog geen reacties.