Keuzes maken
Het was warm buiten, met een fris windje die je doet denken aan alle zomerdagen. Maar je jezelf prees dat je leef. Het dreef (bijna) alle pessimistische gedachten uit haar hoofd. Totdat ze besefte dat ze nog waarschijnlijk een halfuur moest doorbrengen met Thomas in de trein, ze kan er nog geen normaal gesprek mee aanknopen in haar eigen huis voor tien minuten, wat zal er dan gebeuren in een halfuur? Maar na dat halfuur was haar lijdensweg nog bijlange na nog niet afgelopen, want dan kwam de gevangenis. Diep in gedachten verzonken lette ze niet op haar compagnon die naast haar fietste, en bleef doortrappen. Eenmaal in het station, was Vicky bijna paars aangelopen. Maar wanneer ze wou uitblazen porde Thomas haar aan om door te gaan. Binnen was het nog warmer. Is dat zelfs maar mogelijk? Straks ontplof ik hier nog! Zou ik nu nóg roder kunnen worden? Lekker kennismaken.
Thomas keerde zich naar haar om, alsof hij haar gedachten kon horen. Abrupt stopte haar gedachtegang en maakte plaats voor nietszeggende stilte. Hij keek haar aan en zijn mond bewoog. Nog steeds verdronken in zijn ogen, verstond ze hem niet. Ze schudde haar hoofd met gesloten ogen en vroeg wat hij zei. Hij antwoordde: “Heb je je abonnement mee?” Vicky keek heel moeilijk, en dacht diep na. Toen zette ze haar cello op de grond, draaide haar rugzak tot op haar buik en keek eerst in het grootste vak en bedacht toen dat ze in haar zeven haasten haar portefeuille in het voorste en kleinste zakje had gepropt. Ze ziet dat Thomas naar het horloge kijkt, en rept zich. Maar haast en spoed is zelden goed. Dus hoe kan het ook anders dan dat haar boekentas van haar schouder glijdt, en alles op de grond belandt? Ik had juist even een normale huidskleur, allemaal tevergeefs. Ik ben waarschijnlijk het slechtst in goeie indrukken maken. Ze keek omhoog en verwachtte een licht geamuseerde blik, maar er was niemand te bekennen, hij had zich al gebukt om haar te helpen. Lichtelijk verrast keek ze naar hem, en hoe zijn handen doelgericht alles in haar rugzak propten. Hij was eerder bezorgd dan geïrriteerd wat ze niet verwacht had. Alles zat terug in de rugzak, en ze stonden recht. Thomas overhandigde haar haar portefeuille, waar er bij wonder een plastic kaart inzat van het station. Ze haalde de kaart eruit, en zonder verdere ongelukken stak ze haar portemonnee in haar tas en ze vertrokken op weg naar het perron. Zwijgend liepen ze zij aan zij trappen op en af, tot ze bij het perron aankwamen. Ze moesten niet zo lang meer wachten vooraleer de trein er was, want door Vicky haar lompe uithalen waren ze te laat geweest als er geen vertraging was geweest.
Doordat ze aan een van de eerste haltes opstappen is er nog veel plaats. Ze had gehoopt op zo’n moderne trein, maar deze het tegenovergestelde. Langs de buitenkant was elk stukje dat nog niet volgekladderd was met graffiti, bezet genomen door afschilferende verf, en ze zou durven zweren dat de wagon kraakte en doorzakte toen ze samen opstapten. Ze voelde zich direct in paniek schieten, Thomas zag haar blik en kon het niet laten om te lachen met haar paniek. Maar tegelijkertijd nam hij haar bij haar schouders vast en keek diep in haar ogen. Hij zei:” Doe eens rustig, ik heb al duizenden keren met de trein geweest, en dat is veel, geloof me vrij. En ik heb nog nooit of te nimmer een ongeluk gehad; je ziet me hier toch staan?” doordat Vicky hem niet recht aankeek, kon ze zich concentreren op wat hij zei. Zo voelde ze dan uiteindelijk de paniek wegebben uit haar verstijfde lichaam. Terwijl ze hierover nadacht, trok Thomas haar de ene na de andere wagon in en uit. Toen hij een vrije tweezit had gevonden voor hen twee, zette Vicky haar cello neer tussen hen twee neer, zodat de krul verhinderde dat ze met hun schouders tussen hen twee in zat. De rit lang en tergend, elk om de beurt keken ze naar elkaar, zonder dat de ander het merkte. Na een halfuur moest ze dan toch haar cello anders leggen, want nieuwe passagiers hadden niet zo’n geluk als zij en moesten rechtstaan. Daardoor zat er oftewel een rugzak, een elleboog, of andere dingen tegen haar hoofd en schouders te porren. Doordat haar cello nu niet meer in de weg zat had ze de keuze om gepord te worden, of om tegen Thomas aan te zitten. Ze was echt de eerste mogelijkheid aan het overwegen, maar vermande haar en schoof op. Zodra ze tegen hem aan leunde, voelde ze weer dat stekkergevoel, om haar hiervan af te leiden, probeerde ze een gesprek te starten. Thomas keek uit het raam, ze ademde diep in, maar hij reageerde niet. “Dus,” zei ze aarzelend, hij bleef uit het raam keken, net als een zombie. “hoe lang duurt het nog voordat we arriveren in het station?” vroeg ze. Nog steeds geen antwoord, zelfs na drie minuten(telde ze op haar Swatch). In plaats daarvan begon hij met zijn eigen verhaal: “weet je, toen ik hoorde dat je kwam. Was ik eerst bang, daarna woedend; ik heb waarschijnlijk alle emoties gevoeld dat een mens aankan.” zei hij op een sarcastiche toon. “maar uiteindelijk heeft mijn nieuwsgierigheid het gewonnen,” vervolgde hij op een afwezige toon hij vergeet zijn sarcasme, gebeurd waarschijnlijk niet veel.”Dus heb ik uiteindelijk na veel overpeinzen tegen mijn oudjes gezegd dat ik een beetje ging gaan fietsen, wat technisch gezien niet niet waar was, en fietste naar je huis. Tegen ik herinnerde waar je woonde, waren er waarschijnlijk al uren verstreken. Het was donker, ook al verlichtte de maan de avond, en net toen ik wou aankloppen, sloeg de realiteit toe. Alsof ik die hele tijd dat ik naar je huis zocht in een andere wereld was. En eerlijk gezegd moet ik toegeven dat die andere wereld minder beangstigend was dan daar voor je deur staan. Ik heb er een vijftal minuten gestaan, twijfelend, maar om een of andere reden werd de keuze voor mij gemaakt: ik hoorde een deur dichtgaan, en weer eens temeer sloeg mijn onbetamelijke nieuwsgierigheid toe. Dus sloop ik naar de bosjes achter je tuin, bang om opgemerkt te worden, straks was het jij wel. Als het je vader was, zorgde dat niet voor problemen, integendeel. Maar het was jij,” Thomas stopte met praten, net zoals de trein stopte met rijden. Vicky hing aan zijn lippen en zat daar, zich van niets bewust. WOW, mister macho heeft dus wel degelijk een hart, en geen klomp ijs! Had ik niet durven wedden. Maar waarom stopt hij nu? O, shit, we moeten van de trein. dacht ze toen ze hem om zich heen zag kijken, en zijn spullen pakte. Vicky nam haar cello en wou rechtstaan, maar zelfs dat kon ze al niet zonder iets tegen te komen. Hoe kon het ook anders, ze was zo in de ban van Thomas en zijn verhaal. Ze stootte met haar hoofd keihard tegen het antieke plafond, dat waarschijnlijk in een museum terecht kon, en viel door de klap terug in haar zetel, en viel op ZIJN schoot. Ze schoot recht, de adrenaline pompend in haar aderen, ik mag niet blozen, ik mag niet blozen, ik mag niet blozen, en natuurlijk voelde ze het bloed naar haar hoofd stuwen, alsof ze juist vijf kilometer had gelopen, en haastte zich snel naar de uitgang. Nu werkt die deur ook nog niet. Fijn dat kon er ook nog wel bij. Terwijl ze zat te foeteren op die deur, meer vanwege haar eigen lompheid, dan het feit dat die deur niet openging, kwam Thomas naast haar staan en drukte op de felrode knop om de deuren te openen. Vicky had zin om zichzelf te slaan, maar daarna voelde ze de drang om die grijns van zijn gezicht te halen. Maar daar had ze de kans niet voor, want hij sleurde haar bijna mee naar het perron. Achter Thomas aanstrompelend, staarde ze verrast naar het gigantische open plafond. Dit had ze nooit gedacht, vooral na dat gammele treintje. Het plafond bestond uit verschillende koepels die een voor een haar aandacht vroegen, vol verwondering bleef ze staan kijken naar de middelste koepel die vooral opviel. Het leek erop dat hij het gewicht van het hele gebouw moest torsen, en hoe dan ook zijn werk deed dag in, dag uit. Ook al besefte ze maar al te goed dat ze bijna verdwaalde in de drammende mensenmassa, toch bleef ze staan, met haar hoofd naar het plafond gericht. Ook al was het gebouw waarschijnlijk splinternieuw, toch lag er overal al verkleurde, platgetrapte en uitgedroogde kauwgom op bijna iedere tegel. Ze verloor zichzelf (weer) even in gedachten tot ze de hand van haar kompaan op haar arm voelde. Hij gaf een beetje druk, zodat ze weer met haar gedachten bij hem was, ook al hoefde dat niet, gewoon door haar aan te raken was ze weeral met haar beide voeten op de grond. Ook al had ze een dikke trui aan, en een jas, en was zijn hand al lang verdwenen, toch voelde ze de afdruk van zijn hand nabrandend op haar arm. Om niets te laten merken, draaide ze zich snel om. Snel genoeg om zijn rug te zien verdwijnen in de massa. Snel achtervolgde ze hem, al duwend en trekkend geraakte ze uiteindelijk bij de roltrap. Daar stond hij op haar te wachten, ze keek hem recht in de ogen, en hij keek terug. Hij wenkte met zijn hoofd naar de -tot nog toe- ongeschonden roltrap om aan te tonen dat ze langs hier moesten. Ze wrongen zich langs de mensen, en overmeesterden een plekje op de trap. Ongelofelijk, al dat volk, vergeleken met het station van Harelbeke. Vroeger woonde ze in Harelbeke, en dus moest ze (logisch gezien) met de trein vanuit het station van Harelbeke naar het station van Torhout. Ze volgde Thomas verder door het labyrint, die het station van Leuven vormde, en uiteindelijk werden ze uit het gebouw gespuugd, en belandden op de koude straat. Thomas haastte zich naar de fietsenstalling, en haalde er (nog) een fiets uit.”Jezus, hoeveel fietsen heb jij?” flapte Vicky eruit, met een glimlach besefte dat dit het eerste “normale” was dat ze al gedurende heel de ochtend tegen hem had gezegd, hij keek haar aan met zijn blauwe ogen, en zei: “ ik heb er eigenlijk drie, maar aangezien ik er onlangs een in de prak heb gereden, heb ik er juist genoeg. Als jij zo'n 15 kilometer te voet wil wandelen, aan jou de eer Dus, volgens mij is het het verstandigste om achterop te springen.” Vicky keek hem aan, deed haar mond dicht en sprong achterop. Met mijn fantastische evenwichtsgevoel liggen we gegarandeerd binnen vijf minuten op de grond, dacht ze met een besmuikt lachje. Maar Thomas bleek echter heel bedreven in het besturen van een fiets met iemand achterop, zelfs als die iemand ernstige evenwichtsstoornissen heeft. “Hoe komt het dat je zo goed kan fietsen met iemand op je bagagedrager?” vroeg ze hem. “Laten we zeggen dat oefening kunst baart,’ zei hij. Vicky wist dat hij aan het glimlachen was, ook al zag ze zijn gezicht niet. Maar toen ze nadacht over zijn woorden begon haar humeur onder het nulpunt te zakken. Hoeveel meisjes zou hiermee vervoerd hebben, hoeveel zou hij er met zijn kunsten aan de haak geslagen hebben? Oké, eerlijk toegegeven is hij echt wel een stuk. Ook met zijn machogedrag inbegrepen. Zou hij eigenlijk een lief hebben? Terwijl ze nadacht over die vraag, merkte ze dat ze het niet fijn zou vinden als hij een lief had. Dus waagde ze het erop en vroeg het hem. Aangezien hij niet reageerde, dacht Vicky dat hij haar niet gehoord had. Dus riep ze bijna voor iedereen op de Grote Markt van Leuven uit:” Ben je met iemand?!”Hij remde kort, keek haar aan en zei “stap van de fiets,” als in reflex sprong ze ervan. Ze had verwacht dat hij snel zou opstappen en zou doorcrossen, en haar alleen zou laten in Leuven. Maar hij deed precies het omgekeerde. Hij stapte ook af en begon te wandelen. Vicky volgde hem, rood als een kreeft omdat ze zag hoeveel mensen haar aankeken, en zei (bijna smekend):” het spijt me, sorry, sorry, sorry,” en terwijl ze haar zo’n honderd keer excuseerde moest ze denken aan het gevoel dat ze daarjuist had toen ze hem tegen haar aan kon trekken, zonder dat het raar was. “Oké,oké, ik heb het begrepen. Je moet eens leren géén sorry zeggen,” zei hij, lachend. “Oké, maar dan zul je me niet meer zo leuk vinden, hoor” was Vicky haar plagerige antwoord.
Er zijn nog geen reacties.