Het is één uur ‘s nachts wanneer de voordeur wordt geopend door Severus Snape. Om de één of andere reden moet hij te weten zien te komen of het zwaard dat Voldemort wilt bij de orde is. Wanneer hij in de woonkamer aankomt valt zijn blik op het meisje dat in de zetel ligt te slapen. Het zwaard ligt naast haar. Hij zou over haar heen moeten buigen als hij het zwaard wou pakken, maar dat was niet erg. Het meisje kon hem toch niets doen, hij schatte haar rond de vijftien. Voorzichtig boog hij voorover. Net toen hij het zwaard wou pakken voelde hij iets in zijn buik prikken. Verschrikt keek hij naar het mes dat tegen zijn buik werd gedrukt.
“Als ik jou was zou ik dat niet doen.”fluisterde ik dreigend. De man keek me verschrikt aan waarna hij zich vlug recht zette. Bijna wou hij weggaan, maar een dierlijk gegrom, dat veel weg had van een panter, afkomstig van mij weerhield hem daarvan. Blijkbaar had Sirius mijn grom gehoord want nog geen tel later stond hij samen met Remus in de deuropening. Ik zag de man naar het zwaard kijken, maar zodra hij mijn, deze keer zachter, gegrom hoorde wende hij zijn blik af. Ik besloot het zwaard maar op mijn schoot te leggen, voor het geval dat. “Wat is er aan de hand?” vroeg Remus aan niemand in het bijzonder. Hij zag er nog een beetje slaperig uit. “Wat doe je hier Severus?”vroeg Sirius aan de voor mij onbekende man die ik helemaal niet vertrouwde. “Dumbledore heeft me gestuurd. Hij wil weten wat Voldemort zo graag wil.”zei de man met een emotieloze blik. “Zullen we dan maar naar de keuken gaan?”vroeg de man erachteraan. “Hoeft niet, hier is prima.”zei Sirius waarna hij in één van de zetels plaatsnam. De man keek even verward, maar die uitdrukking veranderde vrijwel meteen weer in die emotieloze blik. Remus, die gewoon blijven staan was, kwam naast me zitten. Toen de man zag dat hij de enige was die nog rechtstond nam hij snel plaats in de stoel tegenover mij en Remus. “Zou ik misschien mogen weten waarom die meid erbij is?”vroeg de man met een knikje in mijn richting. “dat zul je nog wel merken.”zei Sirius onverschillig. De sfeer was om te snijden. “Het zwaard van Anesh.”was Remus’ antwoord op de ongestelde vraag van Dumbledore. “Het godenzwaard? Ik dacht dat alleen de uitverkorene dat zwaard kon hanteren?”vroeg de man met opgetrokken wenkbrauwen. “Dat is ook zo.”was Sirius het met de man eens. “Oja? Waar is hij dan? De uitverkorene? Ik zie hem niet hoor.”zei de man spottend. “Remus ik denk dat de arme man blind is geworden.”zei ik bijna sissend. “Ik denk het ook.”zei hij. Uit de toon waarop hij het zei kon ik opmaken dat hij het grappig vond. “Severus. De uitverkorene is geen hij maar een zij.”melde Sirius. “Bedoel je dat die meid een halfgod is?” vroeg de man verbaasd met een knikje in mijn richting. “Ze heeft het zwaard toch vast of niet soms?”zei Remus.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen