Ik keek rond in mijn grot. Ik woonde hier nu al 220 jaar, maar het enige dat hier stond was een bank en een kast. In de kast lagen allemaal leuke dingen die ik had gevonden, op het land en onder water. Er lagen ook nog handdoeken in, en mijn dagboek. Hij was al geel en versleten, en ik gebruikte hem ook niet meer, maar ik wou hem niet wegdoen.
Ik pakte mijn dagboek uit de kast en sloeg hem open op de eerste bladzijde.

30 juni, 1791
Ik ben hier nu een week, en ik vind het hier fijn.
Ik heb16 jaar onder water gewoond. Daarna besloot ik om naar het land te vertrekken. Ik was te anders om te blijven.
Ik heb jaren lang het lnd bestudeert en, iedere keer als ik de kans kreeg, ging ik aan wal. Ik zag kleuren, dieren en, wat me het meest fascineerde:liefde.
Onder water zijn er geen kleuren of dieren, en vooral geen liefde. Liefde is voor zeemeerminnen een mythe, zoiets als de kerstman voor mensen. Maar ik geloof wel in liefde. Dat is een van de redenen dat ik anders ben. De tweede is mijn diet.
Zeemeerminnen eten mensenvlees. Maar toen ik de liefde voor het eerst zag, wist ik dat ik niet meer wou doden. Ik kon niet iemand zijn geluk wegnemen door zijn partner te doden. Dus verkoos ik vis en zeewier boven mensenvlees.
De andere zeemeerminnen vonden mijn idee lachwekkend en verschrikkelij tegelijkertijd. Maar ze konden er niks aan doen, want dat is een regel onder de zeemeerminnen. Iedereen moet zich met zichzelf bezighhouden en zichzelf zien te redden. Je mocht je niet met andermans levens bemoeien.
De meerminnen konden niks doen om mij tegen te houden, maar ze vermeedden me wel.
Ik kwam er langzaam achter dat ik het onderwater haatte. Toen kwam het briljante idee bij me op om gewoon te vertrekken, op het land gaan leven. En dat is precies wat ik deed. Ik zwom op mijn verjaardag weg zonder nog een woord te zeggen. Ik was blij; nu kon ik ongestoord naar de kleuren en de dieren kijken.
Ik volgde een rivier die het land instroomde, op zoek naar een goeie plek om te wonen. Ik moest dicht bij het water blijven; water is voor meerminnen het belangrijkste wat er is.
Toen vond ik het: een grot waar de rivier door heen stroomde, afgedekt door struiken en bomen. De enige ingang was onderwater door de rivier. Het was perfect.
Ik heb sindsdien alles verkend. Ik ben in het dorpje geweest, dat Forks heet. Ik zag daar dit boekje liggen, en heb het gekocht. Nu is het mijn dagboek.
Natuurlijk heb ik iedere keer dat ik naar het dorp ging me anders vermomd. Maar goed dat meerminnen hun uiterlijk op het land kunnen veranderen met water!
Ik wil hier nooit meer weg, dat weet ik nu al.

Dat was wat ik in het begin dacht, en, al gold het meeste nog steeds, er waren toch een paar dingen veranderd, dat zag je ook in het laatste wat ik had geschreven, precies 10 jaar later:

23 juni, 1801
Ik heb nu al zo vaak in mijn dagboek geschreven, en ik denk dat ik ermee op moet houden. Ik weet toch al dat ik iedere dag hetzelfde zal schrijven:
Ik heb naar kleuren gekeken.
Ik heb met dieren gepraat (meerminnen kunnen alle talen verstaan en spreken)
Ik heb de liefde bestudeert
Door alle leifde die ik heb gezien in mensen, wil ik dat nu ook. Maar dat kan niet, want meermannen bestaan niet en mensen leven niet voor altijd. Ik besef nu dat ik altijd alleen zal blijven. Ik wil niet iedere dag opnieuwe schrijven:
Ik ben alleen.
Daarom leg ik mijn dagboek nu in mijn kast. dan hoef ik niet meer te kijken naar wat ik heb geschreven.
Vaarwel dagboek

De tranen drupten weer op mijn wangen en het was maar goed dat ik zat, want anders was ik gevallen toen mijn benen veranderen.
Mijn 26 verjaardag was voor mij geen leuke herinnering. Het was het begin van een eeuwigheid alleen.

Reageer (1)

  • Allysae

    nice
    snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen