46. Is this reality?
Verward sla ik mijn ogen open en het duurt even voor ik weer weet waar ik ben. Mijn hoofd gaat langzaam op neer. Ik lig met mijn hoofd op Damons borst en Damon ligt rustig te slapen. Ik ga recht zitten en wrijf in mijn ogen.
Het moet even goed tot me doordringen dat het een droom was. Was dat het wel?
Ik loop naar het water en kijk in de verte, waar de zon langzaam achter de heuvels verdwijnt. Weer zie ik die groene ogen voor me, ze werken bijna hypnotiserend.
Het was lang geleden dat ik ze had gezien. Het was één van de eerste mensen die ik had vermoord als vampier zijnde, ten minste dat dacht ik.
Maar het was onmogelijk dat hij nog leefde. Toch snap ik niet waarom ik heb nu weer herinner. Afgelopen jaar deed ik het gewoon zonder nadenken. Gezichten vervaagden, alleen de smaak herinnerde ik me. Toch waren zijn ogen in mijn geheugen blijven steken. Ergens op een onbewust plekje, weggeschoven in een hoekje van mijn gedachtes. Dat moest wel, een andere mogelijk was het niet. Dat moest ik geloven.
Ineens voel ik twee armen om mee heen, van schrik reageer ik op instinct. Ik voel mijn gezicht veranderen en gooi de persoon van me af. Grommend draai ik me om, dan pas zie ik dat het Damon is. Direct verandert mijn gezicht weer terug.
‘Oh, sorry! Je liet me schrikken.’
‘Ja, dat merk ik.’ Zegt Damon, terwijl hij me een pijnlijk gezicht over zijn schouder wrijft.
‘Gaat het?’ Bezorgt kijk ik hem aan.
‘Tuurlijk, waarom schrok je zo?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet niet. Ik had gewoon een hele vreemde droom daarnet.'
Hij kijkt me onderzoekend aan, maar ziet dat ik er verder niet over wil praten. ‘Zullen we naar huis gaan?’ Stelt hij dan voor. Het is fijn dat we elkaar zo goed aanvoelen, soms zijn woorden gewoon niet nodig.
‘Is goed.’ Met moeite tover ik een lichte glimlach op mijn gezicht. Toch kan ik niet voorkomen om af en toe terug te denken aan mijn droom.
Het kan alleen maar een droom geweest zijn. Die jongen kende Bridget niet, en hij is dood. Case closed.
Eenmaal thuis loop Damon door naar de koelkast. Hij pakt een zak met bloed.
‘Want some?’
Ik rol met mijn ogen.
‘Sorry, ik weet dat je het er al moeilijk genoeg mee hebt.’
Ik glimlach lichtjes. ‘Nee, het geeft niet. Ik ga nog even op bed liggen denk ik.’ En met die woorden loop ik naar boven. Met een grote plof ga ik op bed liggen en sluit mijn ogen, het duurt dan ook niet lang voor ik weer in slaap val.
Ik sta naast het bed en zie mezelf liggen. Ik buig over mezelf heen en kijk eens aandachtig. Ik ben niet dood, ik slaap gewoon. Dan hoor ik buiten geritsel en ik draai me om. Ik loop naar het grote open raam en kijk naar buiten. Nog net zie ik iets wegschieten. Ik spring uit het raam en land zachtjes op de grond. Met mijn ogen speur ik de omgeving af en even denk ik in de verte iets te zien. Op hoge snelheid ren ik er heen.
Daar staat hij weer. Een lichte grijns op zijn mond, alsof hij me al verwachte. Dan draait hij zich om en loopt weg. Ik frons en kijk hem bedachtzaam na, maar dan besluit ik hem te volgen.
We lopen door tot we bij het meertje zijn, al die tijd zeggen we geen woord. Hij loopt door tot aan het water en kijkt zwijgend in de verte.
‘Waarom zijn we hier?’ Verbreek ik de stilte.
‘Omdat het hier allemaal begon. Hier begon de eerste dag van jouw nieuwe leven.’
Die dag herinner ik me nog haarscherp. Ik rende weg van huis en kwam zo uit bij de Salvatores.
Zijn ogen lijken op te lichten in de zachte gloed die de maan uitstraalt. ‘Die dag veranderde alles en daardoor ben jij ook veranderd.’
‘Veranderingen zijn goed.’ Verdedig ik mezelf. ‘Meestal.’ mompel ik er bijna onverstaanbaar achteraan.
‘Één ding is alleen nooit veranderd.’ De mysterieuze toon in zijn stem maakt me nieuwsgierig. Ik kijk hem bedachtzaam aan. ‘Je wilt altijd wat je niet kunt krijgen.’
Ik kijk hem niet begrijpend aan.
‘Je wilde vrij zijn van je ouders, maar later verlangde je terug naar hoe het was normaal te zijn. Je wilde Damon voor jezelf hebben, maar stiekem geniet je van de aandacht die je van Jeremy krijgt.’ Ik doe mijn mond open om wat terug te zeggen. Hij weet niet waar hij het over heeft.
‘Ik ben nog niet klaar.’ Zegt hij, voor ik de kans heb. Al die tijd stond hij nog met zijn rug naar me toe, starend over het water. Maar nu draait hij zich ineens om, loopt naar me toe en stopt pas als hij vlak voor me staat, zijn gezicht zelfs nog minder dan zo’n 30 cm van de mijne.
‘Wat wil ik nu dan?’ Vraag ik uitdagend.
‘Mij.’ Ruw, maar niet onaangenaam drukt hij zijn lippen op de mijne. Happend naar lucht schrik ik wakker. Wild kijk ik om me heen. Ik ben weer in mijn kamer. Voorzichtig voel ik aan mijn lippen, ze tintelen een beetje. Dit was geen droom, dat weet ik zeker.
Reageer (1)
Omg! o_o
1 decennium geledensnel verder <3