Foto bij 33. Death is not a solution

Al minuten lang rijd ik over dezelfde rechte weg. Ik heb nog niemand gezien. Het is hier echt uitgestorven. Ineens komt er een zilverkleurige auto aankomen. Die auto herken ik uit duizenden. Ik doe mijn capuchon op en houd mijn hoofd een beetje naar beneden. Maar het helpt niet. Zodra de auto me voorbij rijd draait hij om. Ik geef gas. Daar is het meer al. Aan de andere kant is een soort strandje, maar aan deze kant is het meer een soort afgrond, waar ik naar beneden zou moeten springen. Maar ik hem geen tijd meer om, om te rijden. Ik ren de auto uit, en laat de sleutels in het contact zitten.
De auto van Chris stopt naast de mijne.
Ik trek mijn jas en schoenen uit en heb alleen nog maar mijn witte jurkje aan. Hij weet wat ik ga doen. Ik zie het in zijn ogen. Ik kijk over de afgrond heen naar het water.
‘Bridget…’
Ik schud mijn hoofd en tranen wellen op in mijn ogen.
‘Ik wil het niet horen. Ik wil het allemaal niet meer horen. Ik wil gewoon rust, ik wil dat het allemaal voor bij is. Dit is de enige manier voor mij.’ Bij het laatste stromen de tranen over mijn wangen.
‘Is laat je geen zelfmoord plegen.’ Zegt hij en hij gaat met zijn armen over elkaar staan.
‘Oh nee?’ Snik ik. ‘Try and stop me.’ Ik draai me om en ren naar de afgrond en spring. Ik knijp mij ogen stijf dicht, enkele seconden later plons ik in het koude water. Ik laat het water mijn mond instromen en voel hoe mijn zuurstof op begint te raken. Ik sluit mijn ogen. Langzaam zak ik weg. Alles is voorbij.

Voor de tweede keer vandaag word ik met een bonkend hoofd wakker. Op de achtergrond hoor ik hartbewakingsapparaat piepen. Het is een doorlopende toon. Er klinken stemmen om me heen. ‘We raken haar kwijt!’ Roept iemand.
‘Los!’ Roept iemand anders. Ik voel een elektrische stroom door mijn lichaam.
Ik vlieg overeind. ‘Auw!’
Achter mij piept het apparaat op de zelfde toon verder. De dokters kijken me verbaasd aan. Het apparaat geeft aan dat er geen hartslag is en toch zit ik rechtovereind op de brancard.
‘Het apparaat kan niet kapot zijn. Die is net nieuw.’ Fluistert de ene dokter.
‘Hoe verklaar je dit dan?’ Vraagt de andere dokter. Een assistent legt twee vingers tegen mijn nek. Ze heeft echt geen hartslag. Even denk ik dat ik droom. Maar dan wordt er een andere patiënt de “Intensive Care” opgereden. Direct voel ik bezeten van de geur van zijn bloed. Mijn onderlip trilt en ik voel mijn hoektanden groeien. De dokters deinzen achteruit. Ik kan mezelf niet inhouden. Ik loop op de brancard af en ook de dokter die daar naast loopt stuift weg. Ik houd het hoofd van de jongen opzij en laat mijn tanden in zijn hals zinken. Ik drink door tot er niets meer in zit. Nog steeds voel ik het onrustige gevoel in mijn maag. Het gevoel van honger. Een dappere arts pakt de defibrillators en laadt ze op, tot de hoogste stand. Op het moment dat ik een andere dokter wil aan vallen zet hij ze tegen me aan. Ik voel er amper wat van en ik grom dreigend naar hem. Ik knijp mijn ogen samen.
‘Dat was niet erg aardig.’ Ik zet mijn tanden in zijn nek en drink ook hem helemaal leeg. Na nog twee dokters te hebben vermoord, ren ik het ziekenhuis uit en laat de lijken achter in de lege operatieruimte

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen