Chapter sixteen
‘Laten we croquet spelen.’ Zegt Peter dan. De dag was al zo saai dat het wel eens tijd werd dat iemand met een klein ideetje kwam. Pruna zit in haar mandje waar ze rustig ligt te slapen. ‘Ik doe mee.’ Zeg ik dan om de stilte te verbreken. Ook Susan en Lucy knikken. Edmund die zoals altijd de stommeling moet zijn, beweert dat hij weer betere ideeën heeft. Peter reageert dan altijd als een soort vader vind ik, wat ik soms nogal vervelend vind. Hij kan wel gelijk hebben, maar zo hoeft het nu ook weer niet. ‘Laten we gewoon croquet spelen jongens.’ Zegt Susan nogal kwaad en vertrekt al met de spulletjes naar buiten. Lucy helpt haar met dragen. ‘Moet ik ook..’ probeer ik maar net zoals ik al dacht geeft Susan me een boze blik. Sinds dat ik hier ben voel ik me wel thuis. Maar als ik soms met Susan praat, lijkt het alsof ze me er totaal niet bij wil. In het begin leek het alsof ze het heel leuk vond om nog een extra meisje erbij te hebben, maar die gedachte is bij mij al lang verdwenen. Ze is hier natuurlijk met haar gezinnetje, maar ik heb geen thuis en ze lijkt dat niet te begrijpen. ‘Kom je nog mee Cherly?’ vraagt Edmund. Geschrokken kijk ik op. ‘Ja ik kom eraan.’ Het is een tijdje leuk totdat Edmund een raam kapot slaat. ‘Edmund.’ Reageert Peter razend. We proberen zo snel mogelijk bij die plaats te komen, maar de strenge vrouw zit al op onze hielen. ‘Kom hierheen!’ gilt Lucy. Iedereen rent meteen de kamer in waar de kast staat. ‘Heb je de kast niet gesloten Edmund?’ ‘Ik ben niet in de kast geweest Lucy.’ Reageert Edmund die als een gek komt aanrennen en in de kast kruipt. ‘Ga je niet mee?’ vraagt Peter. ‘Ik ga snel bij Pruna kijken.’ ‘Je gelooft toch echt niet dat er een wereld is achter de kast?’ vraagt Peter dan. Iedereen kijkt meteen mijn richting uit. ‘Waar zitten jullie?!’ gilt Macready. ‘Snel ga maar, ik kom er zo aan.’ Peter knikt nog eens en verdwijnt dan ook in de kast. ‘Pruna liefje. Waar ben je in hemelsnaam?’ ‘Pruna!’ ‘Hier zitten jullie dus.’ En voor me zie ik haar. ‘Waar is de rest?’ ‘Ik.. ik heb geen idee.’ ‘Vertel op!’ ‘Ik heb echt geen idee. Heeft u misschien een hond gezien?’ ‘Een hond? Hier mogen geen honden binnen.’ Ik wist het wel dat dat niet mocht. Waarom wilt hij me in de nesten werken. Misschien dat ze toch allemaal vinden dat ik hier niet thuis hoor. Nee ik hoor alleen bij de aller-slechtste kant dankzij mijn oh zo lieve overgrootmoeder. Tot mijn spijt kon ik nergens Pruna vinden en wanneer ik door had dat de vrouw, waar ik toch een beetje bang van had, weg was ben ik snel de gang op gerent. Maar welke deur was het nu ook weer? Alles lijkt zo hard op elkaar en dat haat ik. Het lijkt dan een beetje op claustrofobie net of je geen andere weg meer uit kunt. Wanneer ik een deur wil open doen, wordt ik met een zwaai mee naar binnen getrokken.
Reageer (1)
Hopelijk vinden ze Pruna terug
1 decennium geleden