Ze neemt me mee naar de tombe. En gooit me in een hoekje neer.
‘Waarom doe je al deze moeite?’ Vraag ik moeizaam.
Ze kijkt me boos aan, zo lijkt ze net een verwent klein kind. ‘Omdat, ik dacht: zolang Damon denkt dat ik in de tombe zit, kan ik even plezier maken. Maar toen kwam ik terug, ik dacht dat hij er nu wel ongeveer achter zou zijn dat ik daar dus niet zit, en het eerst wat ik zie is jullie samen. Dat Stefan een andere vriendin heeft gevonden is nog tot daar aan toe, ik bedoel je moet toegeven, die meid is eerder een eerbetoon aan mij.’ Ze lacht. ‘Maar jij.’ Ze kijkt minachtend op me neer. ‘Hoe kon je dit nou doen? Ik dacht dat we vriendinnen waren?’ Even lijkt het erop dat ze het echt meent, dat ze echt verdrietig is dat ik Damon van haar heb “afgepakt”. Maar ik ken haar langer dan vandaag. Ze meent er geen woord van.
‘Onze vriendschap stopte toen jij me daar achterliet in die tombe.’ Zeg ik vlak.
Ze kijkt boos. Nou als we dan toch geen vriendinnen meer zijn…’ Ze doet een stap naar voren en rukt de ketting van mijn nek. ‘Dan heb je die ook niet meer nodig. Het is nu middag, maar tegen de tijd dat het avond is zal je zo afgezwakt zijn dat je niet eens meer de kracht hebt om buiten te komen.’ Ze lacht duivels. ‘Nou, fijne dag verder.’
Dan loopt ze de tombe uit. Ik blijf achter.

Damon pov.
Ik kan het niet geloven. Kwaad loop ik heen en weer door het buis. Ik loop voorbij het tafeltje waar haar mobiel op ligt. Ik pak het op en smijt het tegen de muur. In stukken valt het op de grond. ‘Bitch!’ Schreeuw ik. Er wordt op de deur geklopt. Nog steeds kwaad draai ik me om. ‘Wat nou weer.’ mompel ik geïrriteerd. Ik open de deur en mijn mond valt open.
‘Katherine? Wat doe je hier? Hoe kom je hier?’
Ze glimlacht lief. ‘Ook goedemorgen, Damon. Hoe is het er mee?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Hoe is het met Stefan en Alice?’ Ze legt de nadruk op “Alice”. Mijn bloed begint weer te koken. Ik kan niet geloven dat ze met dit heeft aangedaan.
‘Met Stefan gaat het goed.’ zeg ik alleen.
‘Mooi. Mag ik binnenkomen?’
‘Oh ja natuurlijk.’Ik doe een stap opzij.
Ze gaat op de bank zitten. ‘Eerst wil ik even wat rechtzetten.’ begint ze. ‘Het spijt me dat ik niet ben terug gekomen voor zo’n lange tijd.’
Ik trek mijn wenkbrauwen op en sla mijn armen over elkaar. ‘Anna zei dat het je niets kon schelen.’
Ze kijkt me geschrokken aan. ‘Natuurlijk wel! Maar ik kon niet terug, als iemand van het dorp had gezien dat ik was weggekomen, hadden ze me alsnog vermoord. Daarna wilde ik wel terugkomen, maar ik was bang dat iemand me zou herkennen. Maar ik ben er nu toch?’
Het klinkt allemaal erg logisch, maar ik kan niet vergeten wat Anna zei. Ze ziet dat ik aarzel en loopt naar me toe. Ze streelt met haar hand over mijn wang.
‘Het hoeft allemaal niet zo moeilijk te zijn Damon.’ Ik ontspan. ‘Alice is nu geen probleem meer.’ gaat ze verder. Meteen ben ik weer alert.
‘Wat heb je gedaan? Waar is ze?’
Ze kijkt me mysterieus aan. ‘Waar ze thuishoort, in de tombe.’
‘Nou, dan zal het niet lang duren voor ze hier is.’ zeg is sceptisch.
Ze glimlacht. ‘Geen probleem.’ Ze houdt een ketting voor mijn neus. Het is die van Alice. Ze gaat nog wat dichter tegen me aanstaan. ‘En tegen de tijd dat ze naar buiten kan, zit de vervaine zo ver in haar systeem dat we nooit meer last van haar hebben. En dat allemaal te danken aan die Jeremy.’
Ik doe een stap achter uit. ‘Wat heeft die ermee te maken?’
‘Ach, dat maakt niet uit.’ Ze geeft me een zoen, en nog een. Het kan me allemaal niet meer schelen. Alice heeft me toch bedrogen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen