Foto bij 15. Drawing ancient love

Het is al weer maandag. Vandaag weer kunst. Ik kijk er nu al naar uit. Ik stap weer bij Stefan in de auto.
‘Oké, plankgas!’ grap ik.
‘Ik zei toch dat je er wel aan zou wennen.’ lacht Stefan. Het is zeldzaam dat je hem ziet lachen. Vroeger lachte hij veel, maar dat gedoe met Katherine heeft hem geen goed gedaan. Geen van ons allen eigenlijk.
Voor ik het weet zijn we er al. We zijn laat en ik moet rennen naar het lokaal. De bel gaat net voor ik naar binnen stap.
‘Mevrouw Jenkins, u mag een briefje gaan halen. En zoals u weet kunt u dan morgen een halfuur eerder komen.’ zegt de oude man nors.
Mijn mond valt open. ‘Meneer, de bel is net twee seconden geleden gegaan.’
‘Niets mee te maken.’ Ik loop naar het toe.
Jeremy kijk me aan. ‘Gaat niet lukken, niet bij hem.’ Fluister hij.
‘Ik kan heel overtuigend zijn.’ zeg ik lachend, terwijl ik doorloop.
Ik kijk de man recht in de ogen en trek een pruillipje zodat het voor de rest van de klas ook nog een beetje geloofwaardig lijkt. ‘Meneer, mag ik alsjeblieft gaan zitten? Ik hoef toch helemaal geen briefje te halen?’
‘Natuurlijk niet.’ zeg de man.
Grijnzend loop ik terug naar mijn plaats. Ik plof naast Jeremy neer. ‘Ik zei het toch.’
‘Je moet me toch eens leren hoe je dat doet. De hele week kom je al overal mee weg. Dit is geen beginnersgeluk meer.’
‘Het is een gave.’ grap ik.
Vandaag moeten we personen tekenen. Ik denk na over wie ik zal tekenen. Ik stoot Jeremy aan. ‘Wie teken jij?’
‘Vikki. Ze was mijn vriendin. Alleen ze is weg gegaan.’
Dan krijg ik een idee en begin te tekenen. Ik teken Damon, toen ik hem voor het eerst zag.
Nu ik er over nadenk heeft hij mij eigenlijk twee keer gered. Een keer toen ik van mijn paard gevallen was, in 1864. Een dit jaar in de tombe.
De leraar staat achter me. ‘Jongedame, het was de bedoeling een realistisch persoon te tekenen die je kent.’
‘Dat is hij.’
‘Tenzij je in 1800 woonde, is dit niet goed.’
‘1864, om precies te zijn.’ zeg ik, dan pas heb ik in de gate dat ik me verspreek. Jeremy kijk me verbaasd aan. Ik raak in paniek. Hoe red ik me hieruit?
Dan word er iets omgeroepen. ‘Wil Alice Jenkins naar de balie komen, alstublieft? Alice Jenkins naar de balie.’
Ik zucht. Wie het ook is. Ik ben diegene eeuwig dankbaar. Ik grijp mijn tekenblok en stop het in mijn tas.
‘Tot volgende week, meneer.’ en zo snel ik kan loop ik het lokaal uit.

Reageer (3)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen