13. I hate that I love you
Ik kom binnen. ‘Hoe was school?’ vraagt Damon plagend.
‘Interessant. Ik heb aardig wat geleerd.’
‘Geschiedenis?’ vraagt hij.
‘Zo zou je het kunnen noemen.’ Hij kijkt me niet begrijpend aan.
‘Ja, de geschiedenis van jou en Caroline.’
Zijn mond valt open. ‘Ik weet wat je denkt..’ begint hij.
‘Oh ja? Wat denk ik dan.’ lach ik.
‘Oké, misschien weet ik niet wat je denkt. Maar wat verwacht je nou, dat ik 145 jaar smachtend op Katherine ga wachten.’
‘Rustig maar hoor. Het maakt mij niet uit. Al had je met half Mystic Falls gehad, het maakt mij niet uit.’ zeg ik nonchalant.
Hij doet een stap dichterbij. ‘Weet je dat wel zeker?’ vraagt hij, terwijl hij me recht in mijn ogen aankijkt.
Ik wend mijn blik af. ‘Ja.’ zeg ik. Wat hij niet weet is, dat als mijn hart nog had geklopt het nu als een bezetene tekeer zou gaan.
‘Zeg dat nog eens als je me aankijkt.’
Ik kijk hem aan. Zijn hoofd is maar enkele centimeters van het mijne. ‘Dat weet ik zeker.’ het klinkt een stuk minder zeker dan eerst, maar ik heb het in ieder geval gezegt.
Hij grijnst. ‘Ik ben niet overtuigd.’
Ik trek mijn wenkbrauw speels op. ‘Dat maakt ook helemaal niet uit.’ En ik loop langs hem. ‘Zolang ik maar overtuigd ben.’
Ik hoor hem lachen en loop naar de keuken. Ik kijk nog eens achter me en zie hoe hij naar buiten loopt.
Ik plof op een stoel en zucht. Ik heb het helemaal warm. Dan bedenk ik me dat ik vandaag nog helemaal niets gegeten heb en ik loop door de achterdeur naar buiten.
Niet veel later kom ik in het bos langs een lijk. Er zit nog net geen bordje in geprikt met “Damon was here.” Maar ik zie duidelijk dat hij het was. Ik bekijk de jongen op de grond eens goed. Er komt een meisje aangerent. ‘Ricardo! Oh Ricardo. Wat is er met hem?’ ze kijkt me angstig aan.
‘Meid, het spijt me erg.’ zeg ik sarcastisch. ‘Maar daar ga jij nooit achter komen.’ Binnen een seconde sta ik achter haar en zet mijn tanden in haar net.
Damon had gelijk. Je moet het niet meer als moorden zien. Normale mensen doden dieren om te eten. Wij doden mensen. Zo simpel is het.
Ze valt dood op de grond. ‘Ach ja, zo zijn ze ten minste weer samen.’ ik lach om mijn eigen grap, maar ik ben niet de enige. Damon staat achter me.
‘Je denkt er ook niet meer bij na, hè?’ vraagt hij lachend.
‘Nope, blik op oneindig, verstand op nul. Anders krijg je toch alleen maar last van je geweten.’
Hij lacht. ‘Aha. Kom mee, Stefan komt zo thuis.’
Ik zucht. ‘Hij is zo.. Ik weet niet.’
Damon kijkt me geamuseerd aan. ‘Wat?’
‘Zo.. zo serieus.’ Ik rol met mijn ogen.
En lachend lopen we terug naar het huis.
Er zijn nog geen reacties.