Foto bij 8. Rescue me once, rescue me twice

145 jaar later
Langzaam kom ik weer bij bewust zijn. Eens in de zoveel tijd raak ik in een soort coma. Maar later word ik ook weer wakker. Ik kan me niet bewegen. Ik weet niet hoelang ik hier al zit. Er wordt een licht op me geschenen en Pearl naast me komt ineens in beweging. Ik kan mijn hoofd niet draaien dus ik weet niet hoe dat kan.
Ik hoor stemmen, maar niet wat ze zeggen. Het klinken als de stemmen van Anna en Stefan, maar ik weet dat dat onmogelijk is.
Het is weer even stil. Dan komt er iemand aangelopen. De persoon schijnt in de rondte. ‘Ze is hier niet!’ Pijn en wanhoop klinkt duidelijk in zijn stem. Die stem. Ik herken het uit duizenden. Damon? Zou het kunnen? Ik kreun om zijn aandacht te tekken. Direct wordt er opnieuw een licht op me geschenen. ‘Alice?’ zegt zijn stem.
Ik voel hoe ik word opgetild. We bewegen. Vaag zie ik het licht van vlammen.
Weer glij ik weg in een oneindig zwart gat.

Ik open mijn ogen en mijn beeld is nu al veel scherper. Er wordt een vloeistof voorzichtig in mijn mond gegoten. Het is bloed. Ik voel me langzaam aansterken. Ik beweeg mijn hoofd en kijk omhoog. Ik kijk in Damons gezicht. Hij kijkt me aan en stopt.
Ik ga rechtop zitten en kijk om me heen.
‘Waar? Hoe? Huh?’ Ik kijk Damon vragend aan.
‘Dink eerst maar.’ Ik pak de mok van hem aan en drink hem helemaal leeg. Ik voel me meteen nog beter.
‘Waar ben ik? Hoe kom ik hier? Wanneer is hier, eingelijk?’
Damon glimlacht zwakjes. ‘Het huis van mij en Stefan. Ik vond je in de tombe in mijn zoektocht naar Katherine. Het is nu 2010.’
Ik neem de informatie in me op. ‘Katherine is daar niet.’ zeg ik dan.
‘Ja, daar kwam ik ook achter.’ zegt Damon.
‘Gaat het?’ ik kijk hem onderzoekend aan.
Hij lijkt een beetje verrast. ‘Ja, waarom?’
‘Ik weet hoe het voelt als je iemand echt heel erg leuk vind, maar die gene jou niet.’
‘Oh..’ hij kijkt naar de grond. ‘Ja, sorry daarvoor. Het was een beetje een stomme reactie.’
‘Ach.’ zeg ik nuchter. ‘Ik heb 145 jaar gehad om je te vergeven. Dus dat zit wel goed.’ lieg ik. Elk woord wat hij zegt voelt als een steek in mijn dode hart, elke centimeter die hij dichterbij komt, wil ik het liefst zou hard mogelijk wegrennen. Maar ik houd me in. Ik bekijk hem eens van top tot teen. ‘Is dat de nieuwe mode?’ lach ik. Dan kijk ik naar mezelf, nog steeds in die vreselijke jurk. ‘Misschien moet ik me dan maar een beeje aanpassen.’
Hij lacht ook. ‘Ja, dat is misschien wel handig. Ik heb al iets voor je en de rest moet je zelf maar gaan kopen.’ grijnst hij. Hij houdt me een stelletje voor. Ik kijk hem verbaast aan. ‘Een broek?’
Hij lacht. ‘Dat kan tegenwoordig ook. Niet goed?’
‘Goed? Het is geweldig! Mijn god, ik haatte die lange rokken altijd!’

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen