7. Prisoner

Ik zit in een soort cel met nog een aantal van mijn soort. Een cipier houdt toezicht op ons en steeds als er één bij komt legt hij uit dat hij vol vervaine zit en dat we dus niet moeten ontsnappen.
We zitten hier al een aantal dagen, en af en toe komt er iemand bij. Iedereen is chagrijnig want we hebben niets te eten of te drinken gekregen.
Er wordt twee vrouwen binnen gebracht. Ik herken hen direct. ‘Pearl! Katherine!’
Ze worden de cel in gegooit.
‘Ik zit vol vervaine, dus probeer niet uit te breken. Mijn bloed zal je alleen maar slechter maken.’ zegt de cipier voor de zoveelste keer.
Ik ga naast Katherine zitten. ‘Wat is er aan de hand?’
‘De burgers. Ze weten het.’
Ik kijk haar bang aan. ‘En wat gaat er nu met ons gebeuren?’
‘We worden levend verbrand.’ ze zucht.
Pearl staart verdrietig voor zich uit. ‘Annabel.’ mompelt ze af en toe.
Dan moeten we allemaal gaan. We gaan een kerk in. ‘Kom mee.’ Pearl neemt ons mee naar een tombe onder de kerk. Ik kijk achter me en zie dan Katherine met de cipier staat te praten.
Hij wordt rood en knikt. Ze probeert hem te verleiden en het werkt. Hij laat haar gaan. Pearl roept me en snel loop ik door.
We zitten allemaal in de tombe. Boven ons staat de kerk in vuur en vlam. Mijn maag giert van de honger en ik ga tegen de muur zitten. Meerdere vampiers volgens mijn voorbeeld. Ik tel met hoeveel mensen we hier zitten. 27, zelfs mensen die ik nog nooit heb gezien. Of die ik alleen ’s avonds wel eens rond heb zien lopen.

De honger is echt ondragelijk. ‘Hoe lang moeten we hier zitten?’ vraag ik aan Pearl. Ze schrikt op uit haar gedachte.
‘Tot Emily de tombe opent.’
‘En wanneer is dat?’
‘Na de comeet.’ ze wacht even. ‘Ongeveer 145 jaar.’
Mijn ogen worden groot.
‘Zal Annabel in orde zijn?’ vraagt ze aan me.
‘Ik denk het wel. Ze is toch met Emily? Als Emily ons kan redden kan ze ook wel voor Annabel zorgen.’ Om me heen worden alle vampiers onrustig. Het duurt niet lang of de eerste ligt al slap tegen de muur. We gaan hier allemaal verhongeren, denk ik. En dan gaat ook voor mij het licht uit.