Wat heb ik gedaan?
Eerst kon ik niks anders dan mijn vader verbijsterd aanstaren. Dit kon niks anders zijn dan een enorm slechte grap.
Toen begon het me heel langzaam te dagen. Anderling, Professor Anderling had een dreuzel vermoord! Mijn vader had me dit nooit verteld. Ik voelde me verraden.
Ik zag mijn vader mij nog steeds met een enigszins bange blik mij aanstaren. Oke, ik geef toe ik had misschien even een heel klein beetje medelijden met hem, maar het volgende moment vertroebelde een rode waas al mijn gedachten. Ik kon alleen nog maar denken hoe professor Anderling EN mijn vader hadden me voorgelogen!
IK WAS WOEDEND!
Toen ik weer wakker werk duurde het een tijdje dat ik naar de bovenkant van mijn hemelbed in Zweinstein lag te staren. Ik kon me nauwelijks iets herinneren van wat er gisteren was gebeurd nadat, nou ja, HET verteld was.
Ik bleef nog een poosje liggen en langzaam kwamen de herinneringen aan vorige avond terug.
De rode waas, de angstige blik van mij vader, ik die mijn toverstok pakte. Mijn toverstok?
Oh, nee. Met een donderende klap drong het tot me door.
Ik, IK, de altijd lieve, zorgzame IK, had mijn vader betoverd! Met Petrificus Totalus.
Zonder ook maar enige fut stond ik op. Zonder erbij na te denken deed ik wat ik altijd deed; Tanden poetsen, washandje door me gezicht en mijn gewaad aan.
Het enige waar ik kon denken was het feit dat ik mijn bloedeigen vader had betoverd. De enge persoon die helemaal van me hield zoals ik was. Zelfs Ginny vond mij raar.
Doordat ik zo aan het dromen was zag ik eerst het briefje op mijn nachtkastje over het hoofd. Maar toen ik mijn toverstok wou pakken zag ik het liggen.
Nieuwsgierig wat er op zou staan, begon ik te lezen;
Beste mevrouw Leeflang,
Ik wens u vandaag voor 4 uur in mijn kantoor te zien.
Met vriendelijke groet,
Professor Perkamentus
Op een één of andere manier was deze onpersoonlijke brief de druppel die de emmer deed overlopen.
Na dat ik eindelijk was uitgehuilt, en mijn gezicht weer enigszins had gefatsoeneerd, besloot ik naar Perkamentus te gaan.
In de leerlingenkamer van Ravenklauw keken een aantal leerlingen mij vreemd aan. En ik besefte dat ik EN mijn radijsjes oorbellen niet in had EN dat de dromerige blik die altijd o mijn gezicht was te lezen nergens te bekennen was.
Snel liep ik de leerlingenkamer uit richting Perkamentus zijn kantoor, alle blikken van de leerlingen negerend.
"ballonbruisballen"
"Kom binnen" zei Perkamentus toen ik op de deur had geklopt. Ik haalde diep adem. Nu kwam het. Misschien werd ik wel van school gestuurd of nog erger, misschien moest ik wel naar Azkaban.
Wat het ook werd, het was nu toch te laat om iets te doen.
Met een bonzend hart liep ik naar binnen.
Eerst zei Perkamentus helemaal niks, waardoor ik langzaam rustig werd. Perkamentus zou wel zorgen dat er niets met me zou gebeuren.
Maar na een kwartiertje stilte besloot ik het ijs te breken.
"Professor?" verbaasd hoorde ik hoe mijn stem trilde. En toen storte ik mijn hart uit "Het spijt me. Ik heb alles verpest. Ik heb de zaadjes kwijt gemaakt. Ik heb mijn vader betoverd. Ik ben waardeloos. U mag me naar Azka..." "Loena" onderbrak Perkamentus me rustig. Het leek wel of hij had verwacht dat dit zo gebeuren. "Loena, je hebt niks verpest. Misschien is het maar goed dat je die zaadjes kwijt gemaakt hebt. Het was gewoon de tijd nog niet. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het mijn schuld is. Ik had kunnen weten dat je het lot niet kunt veranderen"
Het bleef een tijdje stil na deze woorden. Ik keek Perkamentus onderzoekend aan, die op zijn beurt mij onderzoekend aankeek. Ik mocht Perkamentus wel. Hij geloofde in dingen zoals het lot zonder dat het bewijs daarvoor geleverd was.
Langzaam gleed het schuldgevoel van me af. Maar er was nog één ding dat me dwars zat.
"Professor Perkamentus? Wat is er gebeurd met mijn vader nadat ik hem, nou ja, betoverd heb?"
"Geen zorgen, mevrouw Leeflang, ik heb persoonlijk de tegenvloek uitgesproken. Dus niemand anders weet ervan. Zelfs je vader niet."
Sprakeloos keek ik Perkamentus aan, maar hij begreep wat ik eigenlijk wou zeggen.
"Geen dank, Loena, en ga nou maar. Want ik geloof dat jij nog iemand iets wil vragen."
Dat klopte; Professor Anderling!
Er zijn nog geen reacties.