17. flight or fright?
Ik liep een beetje heen en weer, wachtend op Carlisle, terwijl Embry me met lachende ogen aankeek. Ik kon niet geloven dat hij dit nu al van mij verwachte. Ik had deze vleugels godsamme pas een dag! En ik wist niet eens hoe ze werkten! Ik bedoel, het was vast niet zo dat als ik fladder dacht dat ze dan… holy *****! Fladderde die dingen nou net?!
Ik dacht nog een keer aan fladderen. Ja, ze fladderden inderdaad. Maar dat betekende nog niet dat ik niet neer zou storten zodra ik een redelijke hoogte berijkt had! Ik wou zo graag even schreeuwen, maar dat was nu geen goed idee.
Terwijl ik in mijn hoofd allemaal redenen bedacht om gewoon terug naar de Cullens te rennen en een ladder te halen, tikte Embry op mijn schouder. Hij wees naar boven. Carlisle was naar ons aan het zwaaien om te laten zien dat we naar boven konden.
Oke, je kunt dit Kiki dacht ik bij mezelf. Ik keek naar achteren, naar Embry.
‘Hoe wou jij daar boven komen?’ vroeg ik hem.
‘Ik dacht dat jij me wel naar boven kon dragen,’ zei hij.
‘Ik heb dan misschien wel vleugels en supergenezingskrachten en gekleurde ogen, maar het lijkt me zeer sterk dat ik ook nog super sterk ben geworden.’
‘Ten eerste, zo zwaar ben ik niet. Ten tweede, het was maar een grapje. Ik klim die boom wel in.’ hij wees achter hem, naar een gigantische boom.
‘Oke. Dan… zie ik je boven wel.’ Ik slikte even en keek weer naar boven. Carlisle was weer verdwenen.
Voor ik nog iets anders kon doen, voelde ik iets op mijn wang. ‘Rustig. Je doet he vast fantastisch,’ fluisterde hij in mijn oor. Kleine kriebels vormden zich in mijn buik. Had hij me zojuist op mijn wang gekust?
Voor ik er verder over kon nadenken, duwde ik die gedachte achter in mijn hoofd.
Hou je hoofd erbij, Kiki zei ik in gedachten. Er ligt een zieke man daar binnen, die JIJ moet helpen. Ik deed mijn ogen dicht en dacht omhoog. Na een paar seconden voelde ik geen grond meer onder mijn voeten. Ik hield mijn ogen stijf dicht. Gewoon niet kijken, Kiki. Het is zo voorbij…
‘Kiki, je bent er al. je zweeft naast het raam,’ fluisterde Embry naast me. Ik opende mijn ogen een klein beetje en zag inderdaad een raam. Vooruit.
Ik greep het raamkozijn en trok mezelf naar binnen. Embry sprong naast mij.
‘Dat ging best wel goed,’ zei embry. ‘Het is vast makkelijker als we naar beneden gaan.’
‘Naar bene…’ ik wankelde, en Embry ving mij net op tijd op.
‘Kiki? Dit is echt geen tijd om flauw te vallen.’
‘Dat zeg je altijd,’ mompelde ik.
‘Je doet het ook veel te veel.’
‘Wie zijn jullie?’ vroeg een klein stemmetje aan de andere kant van de kamer. Ik keek op, en zag de man die ik moest helpen. Hij zou inderdaad jong kunnen zijn, maar dat zag je niet echt. Kanker had hem oud en breekbaar gemaakt. Ik had medelijden met deze arme man.
Ik had me op weg hier naartoe al zitten afvragen hoe ik dit moest doen. Nu, kijkend naar deze arme man, wist ik het. Natuurlijk wist ik het. Het was allemaal zo normaal. Toch?
Reageer (3)
mooi geschreven.
1 decennium geledenYeeh, super healing skills.
1 decennium geledenShe's amazing
Snel verder<3
nice
1 decennium geledensnel verder