alweer dank aan alle mensen die op dit verhaal een abo hebben.
enjoy!

We zaten in Carlisles auto, op weg naar het ziekenhuis. Embry en ik hadden nog een beetje gepraat over mijn leven, maar ik had snel laten weten dat het nu even te veel was. Daarna waren we naar beneden gegaan. Ik was meer te weten gekomen over iedereen. Ik wist nu dat ik een tijdje vooral uit de buurt van Emmet moest blijven, aangezien hij je altijd begroette met een klap op de rug. Embry had heel erg hard gegromd toen hij dat deed, en Emmett stak verontschuldigend zijn handen op.
Ik wist nu dat iedereen wist wat mijn vader allemaal met mij had gedaan. Embry had gezegd dat ik had gepraat in mijn slaap, en dat iedereen dat had gehoord. En het hielp niet echt dat Edward mijn droom zelf heeft gezien. Maar ik maakte me er geen zorgen over, want dat deel van mijn leven was (hopelijk) voorgoed voorbij.
Waar ik me wel zorgen om maakte was Embry. Embry had de hele dag naar mij gekeken, met een blik die zei dat ik van hem was. Ik weet dat ik dat eigenlijk niet had moeten merken, maar het kwam door mijn ogen. Carlisle zei dat mijn ogen meer dingen zagen dan normale ogen. Daarom wist ik ook zoveel. En nu wist ik dat Embry om mij gaf. Heel veel om mij gaf, eigenlijk.
Natuurlijk gaf ik ook veel om Embry. Maar, als ik heel eerlijk was, wou ik nog niemand zo dicht bij mij hebben. Misschien kwam het door mijn vader, misschien kwam het door mijn ogen. Het punt was dat ik nog niemand zoveel vertrouwde. Nog niet, tenminste.
Embry was een doorzetter. Toen Carlisle en ik wouden vertrekken, zei Embry opeens dat hij ook meeging. Ik had hem gezegd dat ik niet eens wist wat er zou gebeuren en dat het misschien niet zo’n heel slim idee was. En daar had hij zich niks van aangetrokken. Dus nu zat hij naast mij achterin, naar mijn gezicht te kijken terwijl ik probeerde te doen alsof ik niks zag.
Eenmaal aangekomen bij het ziekenhuis, bracht Carlisle ons naar de achterkant van het gebouw en wees omhoog, naar een van de ramen.
‘In dat kamertje zit een van mijn patienten. Hij heeft een hele zeldzame vorm van kanker waar wij niks tegenop kunnen. Hij gaat heel snel achteruit. Hij is nog jong en hij heeft een vriendin en twee jonge dochtertjes. Als er iemand gered moet worden, is hij het wel.’
Ik luisterde hier vol medelijden naar. Natuurlijk zou ik alles doen wat ik kon om te helpen. Het probleem was nu dat ik niet wist wat ik kon. Het hielp niet echt.
‘Ik doe dadelijk het alarmsysteem af en het raam open,’ ging Carlisle verder. Dan moet jij doen wat je kan doen. Vragen?’
‘Ja, eentje. Hoe in gods naam moeten we daarboven komen?’
Zijn ogen zeiden meen je dit. Ik trok wit weg.
‘Nee. Ik ga niet…’
Voor ik nog wat kon zeggen liep Carlisle weg.

Reageer (3)

  • xxxsmile

    I like it.(flower)

    1 decennium geleden
  • ZIANOURRY

    Haha, 's zien hoe ze dat gaat doen xD

    1 decennium geleden
  • Allysae

    nice
    snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen