De prinses - 5
“Ik wil best geloven dat je een machtig vuurmeester bent, maar dat betekent nog niet dat je kan ontsnappen. Mijn wachters zijn ook best sterk, en ze zijn met meer”, merkte de prinses geamuseerd op.
“Ik ken de techniek van het watersturen redelijk goed, aangezien ik die nodig heb voor bepaalde van mijn technieken. Maar ik geef toe dat ik misschien mezelf wat overschat.”
“Er is maar één manier om daar achter te komen.”
“Yue, dat meen je niet!”, protesteerde Sokka, haar man, meteen.
“Vertrouw me, Sokka, ik weet wat ik doe”, zei Yue kalm. “Wachters, hou jullie klaar.” Ze wendde zich weer tot mij. “Probeer maar.” Ik keek haar even verbaasd aan. De bewaker naast me klemde mijn arm weer stevig vast, en mijn handen waren nog steeds vastgebonden op mijn rug. Plots grijnsde ik, sprong bruusk omhoog terwijl ik me omhoog duwde door vuur tegen de grond te spuiten. De bewakers renden meteen achter me aan, maar door af en toe een welgemikte vlam op hen af te sturen en mezelf te versnellen met mijn vuurstaart kon ik hen een tijdje op afstand te houden. Tot we buiten het paleis waren, en zij meer water ter beschikking hadden. Ik knoeide met de touwen tot ik mijn handen los kreeg. Ik keek snel rond of ik niemand kon verwonden, en vormde een grote vuurmuur tussen mij en de wachters. Dat zou hen wel even bezig vertragen.
Plots werd ik omring door een muur van water. Oei, dit was moeilijker. Ik bleef even stilstaan, tot de bewakers me genaderd waren. Er waren er nu al twaalf in plaats van zes.
“We hebben je”, zei één van hen grijnzend.
“Niet dus”, reageerde ik, en begon razendsnel rond te draaien terwijl er gigantische vlammen uit mijn mond en handen kwamen. De bewakers deinsden angstig achteruit, en al gauw zag ik een gat waar ik door glipte. Weer zette ik een muur tussen ons in. Het duurde een tijdje voor ze weer achter me aan kwamen. Uiteindelijk probeerden toch drie bewakers me in te halen. Ik joeg hen schrik aan door vlammen rakelings langs hen heen te sturen. Bang sprongen ze steeds opzij, hoewel ik niet eens probeerde hen te raken. Doordat de stad redelijk erg verwoest was na de aanval van twee weken gelden, hadden zij niet het voordeel van goede terreinkennis. Al snel slaagde ik er in hen weer van me af te schudden. Ik rende verder tot net buiten de stad, en stopte daar. Ik was intussen ver genoeg. Ik had getoond dat ik kon ontsnappen, meer hoefde niet. Hoewel ik er best wel plezier aan beleefd had. Ik ging zitten met mijn rug tegen de muur. Ze zouden me wel vinden, en anders ging ik zelf terug.
Reageer (3)
ik denk dat dit wel overtuigend genoeg was...
1 decennium geledentof
1 decennium geledensnel verder <3
nice
1 decennium geledensnel verder