4) Het vliegtuig

"Beste passagiers, we komen zo aan in het station in Zaventem."
Ik werd wakker en ik voelde de trein vertragen. Ik keek naar buiten, en zag het blauwe bordje aan het station hangen: 'Zaventem'. Ik nam mijn rugzak, en mijn valies vanuit het rek, en ging voor de deur van de trein staan. Even later stopte de trein, en gingen de deuren open.
Ik had nog nooit zo een drukte in mijn hele leven gezien. Overal liepen mensen, van allerlei gewesten en landen. Klungelig ging ik de roltrap af met mijn valies. Ik stapte naar de uitgang van het station, en wachtte aan een bushalte op mijn bus naar de luchthaven.
*Trr trr.. trr trr..* Mijn gsm ging af. Nieuwsgierig neem ik op.
"Hey, Yuna hier." zei ik.
"Dag mijn schatje!"
"Oh. Mam, waarom bel je?" vroeg ik, helemaal niet meer geïnteresseerd.
"Ik wou gewoon even zeggen dat ik je heel hard ga missen!" zei ze.
"Mam, dit is al de 5e keer dat je het 'gewoon even wilt zeggen'." zei ik terwijl ik op de bus stapte.
"Het spijt me. Maar het is zo. Veel plezier daar lieverd!"
"Dankje. Ik stuur je wel een kaartje ofzo."
"Oké! Ik hou van je!"
"Ik ook van jou."
Ik duwde het gesprek af. Ondertussen was ik aangekomen aan de luchthaven. Na een lange tijd kan ik me eindelijk inchecken.
En gespannen, stap ik op het vliegtuig.