- 012
Samen met Amber sta ik tussen de bomen te wachten op Sirius, James, Remus en Peter, maar het duurt eeuwen voordat ze komen. "Hoor je dat?" fluistert Amber opeens. Ik luister goed en probeer zo min mogelijk geluid te maken. Een pijnlijke huil klinkt door de bossen, het klinkt alsof iemand vermoordt wordt. Een huivering glijdt over mijn rug en ik kijk Amber bang aan. "Ik ben bang," fluister ik. Dan klinken voetstappen, heel veel voetstappen. "Zullen we gaan?" vraagt Amber. Ik knik en we rennen weg, maar de voetstappen versnellen en iemand achtervolgt ons. Ik probeer harder te rennen maar stop als Amber struikelt. Bang draai ik me om en zie een weerwolf. Een geschrokken gilletje verlaat mijn mond en ik trek Amber omhoog. "Ren!" fluister ik. Achter de weerwolf verschijnt een zwarte hond, een rat - als ik goed kijk - en een hert. Ze kijken me bang aan, maar mijn blik glijdt weer naar de weerwolf. Hij haalt uit en mist me op een haar na. Dan komt de hond in beweging en sluipt naar de hert, ze wisselen blikken uit en de hond gaat richting Amber, die bang terugdeinst. "Rennen," fluister ik. We zetten het weer op een rennen maar ik krijg een klap van de weerwolf. Ik begin vlekjes voor mijn ogen zien en kan met moeite op staan, Amber houdt mij meteen vast en kijkt bang naar de weerwolf, maar als ze naar mij kijkt, dan veranderd haar blik in boos en pakt ze een steen en gooit hem op de weerwolf. Die huilt en kijkt Amber boos aan. "Goed zo, nu heb je hem woedend gemaakt." "Ik vraag me af waar die anderen waren." Alsof ze geroepen worden verschijnen ze achter de weerwolf, en ze3 komen meteen in actie. De hert gaat met de weerwolf vechten en de hond komt naar ons, hij grijpt ons vast en rent weg. Bij een rustig stukje kijkt hij me bezorgd aan. Ik voel nu pas de pijn aan mijn hoofd en kreun. "Val, gaat het?" Amber gaat meteen bij me zitten. De hond kijkt me nog eens aan en verdwijnt, en even later komt Sirius tevoorschijn. "Sirius!" roep ik opgelucht, wat een pijnlijke steek in mijn hoofd veroorzaakt. "Wat doen jullie hier?" vraagt Sirius boos. "Door het bos lopen, dat doen we wel vaker," lieg ik, maar Sirius had ook tegen mij gelogen dus ik heb ook het recht. "Dit is gevaarlijk, er is een weerwolf in het bos en -" "Dat is Remus, toch?" Amber kijkt Sirius voorzichtig aan. "Hoe weten jullie dat?" Ik leg mijn hoofd op de grond. "Gewoon, alle hints achter elkaar zetten." Steeds meer zwarte vlekjes verschijnen voor mijn ogen maar Sirius en Amber blijven door discussiëren. Op gegeven moment hoor en zie ik niks meer, en val ik in een diep gat.
Er zijn nog geen reacties.