15. confessing
enjoy!
‘YAY!’ gilde Alice. Ik schrok. Ik was helemaal vergeten dat ze achter mij stond.
‘Kom, dan wijs ik je je kamer en krijg je wat andere kleren en…’ terwijl ze doorratelde pakte ze mijn arm. Het deed pijn, maar niet zoveel als gisteren. Ik grimaste.
Embry mompelde iets wat voor mij onverstaanbaar was. Blijkbaar hoorde Alice het wel, want ze liet mijn arm los en pakte mijn hand.
Ze trok me weer terug naar boven, maar naar een andere kamer dan waar we eerst zaten. Het was een ongelooflijk grote kamer.
‘Het is een beetje klein, maar we hebben niet veel meer, aangezien de roedel er ook nog is.’
‘Klein? Dit is geweldig! Dankje Alice!’
Alice joeg Embry, die ons gevolgd had, de kamer uit, zodat ik me kon omkleden.
Ze gaf me een spijkerbroek en een T-shirt. Ik vroeg om een trui. Ze keek me aan met ogen waarin stond ‘Waarom? Iedereen weet toch al wat je hebt’. Maar ze gaf mij zonder verder nog iets te zeggen een trui.
Ik vroeg mij af hoe ik die trui eigenlijk aan moest krijgen. Alice legde uit dat de einden van mijn vleugels (dat was even wennen, ‘mijn vleugels’) scherp genoeg ware nom door stof heen te snijden. Ik trok de trui met een flinke ruk omlaag. Hij scheurde op de plek waar de vleugels zaten.
Embry kwam weer naar binnen en Alice liet ons alleen achter.
Er hing een paar minuten een ongemakkelijke stilte tussen ons. Daarna haalde Embry diep adem, trok mij mee naar het bed en ging erop zitten. hij trok mij weer bij hem op schoot. Ondanks alles, voelde ik me daar best goed.
‘Kiki,’ zei Embry. ‘Ik weet dat het je vader was die jou zo in elkaar sloeg, en ik weet dat je moeder weg is. Ik wil weten waarom dat is. Ik wil begrijpen hoe je je voelt. Misschien wil je er nu niet over praten, maar denk je dat je het me ooit kan vertellen?’
Ik dacht even na. waarom ook niet? Ik wist zijn geheim, ook al was dat een beetje anders. Waarom zou ik deze jongen niet mijn levensverhaal vertellen?
Ik stond op, ook al protesteerde Embry, en liep naar mijn tas toe, die iemand hier neer had gelegd. Ik zocht naar het geheime compartiment waarvan niemand, zelfs mijn vader, wist dat ik het had. Daar haalde ik een stuk papier uit. Ik liep weer terug naar Embry. Ik gaf hem het papier en hij begon te lezen terwijl ik vertelde.
‘Ik was bijna tien. Ik was een feestje aan het plannen, speciaal voor mijzelf en mijn moeder. Ik had geen andere vrienden.
Het zou geen speciaal feestje worden. Ik zou proberen een taart te bakken en daarna zouden we voor de honderdste keer de kleine zeemeermin kijken, dat toen mijn favoriete film was.
Ik kwam na een lange schooldag weer thuis. Het huis was onnatuurlijk stil; normaal zou mijn moeder me al begroet hebben. Ik wandelde een beetje rond, toen ik die brief op de tafel zag.’
De tranen stroomden weer terwijl ik het verhaal vertelde. Embry had mijn brief weer voorzichtig opgevouwd en aan mij gegeven. Ik hield hem stevig vast.
‘Ik las hem snel door, maar ik kon het niet geloven. Ik kon niet geloven dat mijn moeder voorgoed weg was. Ik zat daar eerste een uur ofzo naar de brief te staren. Toen pakte ik de zonnebril, waarvan ze had gezegd dat het mijn verjaardagscadeau zou zijn geweest, en deed hem op. de oude gooide ik tegen de muur. Ik weet niet waarom.
Daarna belde ik mijn vader. Hij kwam meteen naar huis. Hij las de brief door en toen keek hij naar mij. Dat was de eerste keer dat ik echt bang was voor hem. Zijn ogen waren net die van een wild beest.
Niet lang daarna verhuisden we hier naartoe. We namen niet veel mee, alleen het hoogstnodige. Hij wou een nieuw leven beginnen, niet meer aan mijn moeder denken.
Ik hoopte dat we mettertijd meer van elkaar zouden gaan houden, aangezien we niemand anders hadden. Ik had het goed mis.’
Ik lachte even, maar het klonk hol. ‘Volgens mij deed ik hem teveel aan haar herinneren. Ik heb haar haar en dezelfde kleur ogen, alleen die van haar waren normaal.
Hij sloeg me voor het eerst toen ik twaalf was, recht in mijn buik. Ik had zo’n twee weken buikpijn en at zo min mogelijk. Ik herinner me nog dat jij even kwam vragen of ik me lekker voelde.’
Ik glimlachte echt bij die kleine herinnering. Dat was eigenlijk het begin geweest van onze kleine vriendschap. Daarna was hij veel vaker met mij komen kletsen. Hij had me ook nog een paar keer uitgenodigd om met zijn vriendengroepje mee te lopen, maar dat was destijds een beetje veel van het goede.
‘Ik kan gewoon niet geloven dat je het zo lang voor je hebt kunnen houden.’
Ik haalde mijn schouders op. Ik had niet echt zin in details.
Reageer (2)
nice
1 decennium geledensnel verder
arme kiki
Zij is ongelofelijk dapper, ik had het er allang uitgeflapt.
1 decennium geledenWord jij bedreigd nee toch 0.0 aangeven zou ik zeggen