- 006
We lopen door de Great Hall, hand in hand. "Stil eens," fluistert Sirius opeens. We horen voetstappen en rennen weer weg. "Bijf staan, onruststokers!" gilt Vilders. We rennen de trappen op en komen bij de zevende verdieping. "Sirius," fluister ik. "Volgens mij is hij weg." Sirius knikt en we lopen verder. "Blijven staan!" klinkt er opeens achter ons. We staan stil en draaien ons om. Vilder staat daar met een grote grijns en sleurt ons mee. "Nachtwandelen, dat wordt nablijven." Hij geniet hier gewoon van, en bekijkt ons met zijn tevreden grijns. "Nu naar bed." We knikken en lopen weg. "We weten nog steeds het wachtwoord niet," Sirius schiet in de lach. Ik ga tegen de muur staan, uitgeput door al het rennen. Sirius gaat tegenover me staan en komt steeds dichterbij. Ik voel mijn hart tekeer gaan en als zijn lippen de mijne raken, lijkt er een bom in mijn buik te ontploffen. Ik voel zijn tong tegen mijn lippen aan tikken en open ze. Onze tongen raken verwikkeld in een ingewikkelde liefdespel en uiteindelijk moeten we onze kus verbreken om adem te halen. "Kom, we gaan terug." Ik kijk hem aan. "We moeten toch naar de leerlingenkamer kunnen?" Sirius schudt zijn hoofd. "Ik denk dat het daar te laat voor is." Ik knik en we lopen terug naar de kamer. Sirius opent de deur en we lopen naar het bed. "Nablijven, nog voordat school begint. Volgens mij heb ik een nieuw record," zegt Sirius lachend. Ik lach ook en kruip tegen hem aan, en na vijf secondes voel ik zijn lippen weer op de mijnen. Maar ze gaan er snel af en dan overvalt de vermoeidheid me. Ik kruip tegen hem aan en val dan in een diepe slaap.
Reageer (1)
schattig!!
1 decennium geleden