Wie is hij?
Ik was naar binnen gegaan toen Cassandra die pot tegen mijn hoofd had gegooid, en ik stond nu samen met Andrea voor Cassandra.
‘EN JULLIE HOREN TE WERKEN EN NIET TE LUMME…..’ brulde ze, maar ik luisterde niet.
Ik dacht aan de jongen, de jongen die me al twee keer had geholpen. De jongen waar ik nu zelfs een paar woorden mee had, de jongen die de vrijheid heeft om op een boot te gaan. Ik speelde ondertussen met mijn ketting, mijn ketting die van mijn moeder was geweest. De ketting had een blauwe steen, en die steen deed me altijd denken aan de zee. En aan het verlangen om te gaan varen, de vrijheid tegemoet.
‘EN DIE KLEREN MOETEN KLAAR ZIJN’ brulde ze, ‘SARA JE LUISTERT NIET EENS’!
En ze liep naar me toe en sloeg me voor mijn hoofd, ik was gelijk weer uit mijn dromen gerukt.
‘JIJ SLOME DOOS’ brulde ze,’JIJ LUI WEZEN’. ‘GA AAN HET WERK NU’!
We liepen snel weer naar de kamer toe en gingen door waar we gebleven waren, en we hoorde Cassandra tegen mijn tante schreeuwen. We neuriede een liedje tijdens het werk en toen ik op keek zag ik een hoofd door het raam, maar toen ik wat beter keek zag ik dat het een modder vlek was.
‘Ik zet het afval wel even buiten’ hoorde we mijn tante zeggen
We gingen door met het werk en aan het eind van de dag waren alle kleren af en hadden we zelfs nog stof over, de stof die we over hadden was best veel. Maar ik wist al dat Cassandra dat zou weggooien, dus pakte we de stoffen die we over hadden en nog konden gebruiken. Maar we lieten ook de kleuren liggen die we niet wouden gebruiken. We wouden namelijk onze eigen jurken maken voor het bal, maar we zouden nooit de stof krijgen van Cassandra. Dus lenen we de stoffen, als het bal is geweest verkopen we de jurken. Zodat we het geld van de stoffen kunnen terug geven, en dat Cassandra er niet achter zou komen. Maar voordat we alle stof konden verbergen, hoorden we voetstappen. We verstopte de stof die we al hadden verstopt beter en lieten de rest liggen, misschien mochten we de kamer wel opruimen.
‘Zijn jullie klaar’? vroeg ze
‘Ja’ zei ik
‘Ja mevrouw’ zei ze
‘Je hoeft me geen mevrouw te noemen hoor’? zei ik
‘Jij..jij’ begon ze, ‘Jij noemt mij mevrouw of je berouwt het’
‘Ja mevrouw’ zei ik, terwijl ik met mijn ogen draaiden.
Dat kwam me duur te staan want een paar minuten na dat ik dat had gezegd kreeg ik een klap tegen mijn achterhoofd, ik vreef over mijn zere plek.
‘Zeg sorry’ zei ze
‘Sorry’ zei ik
‘Ga maar weer iets te eten halen’ zei Cassandra
‘Maar we hebben nog’ zei ik
‘Ga uit mijn ogen’ riep ze
En ik liep naar buiten, ik ging het dichtstbijzijnde straatje in. Ik liep door en toen liep er iemand tegen me op.
‘AU’ riep ik, en ik viel. De man keek om en rende toen snel door, toen ik probeerde op te staan liepen er nog meer mensen tegen me aan. Ik viel weer , en ik keek weer op. Allemaal soldaten die rende achter de man die tegen me was aangelopen. Ik probeerde weer op te staan en ditmaal was er weer een hand voor mijn gezicht, maar het was niet de hand die ik kende. Deze hand was zwart en sterk maar hij was sterk en…. Ik twijfelde, maar als dame kon je dat niet weigeren. Ik pakte de hand aan en zag de man staan die mij omver was gerend. Ik keek in zijn ogen, en zag dat ze ruw waren. Toen ik was opgestaan had ik een zwaard op me gericht, ik deinsde achteruit met mijn handen omhoog. Ik stond tegen de muur en de man kwam ook steeds dichterbij, ik werd steeds banger.
‘Ik wil wat van jou’ zei hij, en hij drukt het zwaard tegen mijn keel.
‘Ik weet niet wat je wil’? zei ik, angstig naar het zwaard kijkend.
‘De ketting’ zei hij, ‘Geef mij die ketting’!
‘Nee’ zei ik langzaam, er liep een stroompje bloed langs mijn keel. En ik voelde de warmte van het bloed.
‘NU’ riep hij, en hij drukte het zwaard dichter naar mijn keel.
‘Oke,oke’ zei ik, en mijn hand ging naar mijn nek. Ik peuterde aan mijn slotje, maar ik kreeg hem niet los.’Ik krijg hem niet los’ zei ik,en nu rolde de tranen over mijn wangen
‘Dan zal ik je laten zien wat mijn zwaard kan’ zei hij, en hij zwiepte met het zwaard over mijn arm.
‘Aaaaaaah’ riep ik uit, en ik voelde de warmte van mijn bloed over mijn arm.
‘De ketting’ riep hij
‘Laat haar met rust’ riep iemand
Ik keek om de man heen, en zag daar een jongen staan. De jongen die mij al twee keer had geholpen, ik keek hem aan en zag daar twee helder blauwe ogen.
‘Dit gaat jou niks aan’ zei hij, ‘Ga weg’!
En wat hij als laatste zei, dat maakte hij nog duidelijker door het mes dichter op mijn keel te zetten.
‘Laat haar gaan’ zei hij weer, ‘of anders zal ik met je vechten’
‘Doe maar’ zei de man, ‘als ik win ga ik door met wat ik deed, als jij wint mag ze gaan’.
‘Wat zijn de spelregels’ ? vroeg de jongen
‘De eerste die bloed’ zei de man
‘Oke’ zei de jongen
‘Nee’ schreeuwde ik, en ik ging tussen hun in staan. De man schraapte met zijn zwaard over mijn andere arm. En de jongen duwde me weg en liet zijn zwaard tegen de man zijn zwaard kletsen, ik lag weer op de grond maar nu om mezelf te beschermen. De man en de jongen gingen tekeer tegen elkaar, ik bleef bang in een hoekje zitten. Ik wou helpen maar.. iets hield me tegen, ik keek nutteloos toe. Ik keek toe, hoe ze elkaar verwonden zonder bloed. Toen zag ik mijn arm, mijn arm was vol met bloed. De man viel achterover en hij keek mij aan, de jongen was stil blijven staan. De man was sneller dan ik en de jongen, want een paar seconden later had de man mij weer vast en hield hij het zwaard tegen mijn nek.
‘Stop of ik dood haar’ zei de man
‘Oke oke’ zei de jongen, maar voor iemand dat kon zien had de jongen de man verwond.
‘Ik win’ zei de jongen, de man keek hem aan maar deed verder niets. Maar uiteindelijk gaf hij zich gewonnen, en hij liep weg. De jongen keek nu mijn kant uit en hij liep naar mij toe, hij boog zich voor over en gaf mij zijn hand.
‘Ik help je overeind’ zei hij, maar nadat hij dat gezegd had werd alles zwart en ik hoorde en zag niks meer.
Reageer (2)
Niii! Spannend! Wat een enge man, en waarom wil hij de ketting? Die jongen is lief! ...
1 decennium geledenoeh spannend.
1 decennium geleden