Chapter 1.4 || Introduction
Bedankt voor al jullie reactie's!
En welkom nieuwe lieve abo's van me (:
Ik wilde dit deel eigenlijk tot later bewaren, maar omdat ik jullie niet meer wilde laten wachten heb ik hier Harry Styles voor jullie in de aanbieding
Enjoy reading!
-Harry Styles
Fronsend kijk ik naar de pokerkaarten in mijn handen. Het zijn geen geweldige kaarten, eerlijk gezegd ik maak er totaal geen kans mee om te winnen, dus probeer ik een uitweg te verzinnen. Voorzichtig, om de rest niets te laten merken, kijk ik om me heen of er misschien een uitweg is, maar dat valt vies tegen. Er is één uitweg, maar daar staan drie bewakers opgesteld. Één of twee zou ik nog wel aankunnen, maar drie wordt al veel moeilijker. Ik zal ze alle drie moeten aanraken, wil ik ze laten doen wat ik zeg. Mijn gave is inderdaad geweldig, ik kan iedereen laten doen wat ik wil. Het enige nadeel is dat ik de persoon moet aanraken, anders gebeurt er helemaal niets.
De man rechts van me kondigt aan dat hij gewonnen heeft en hij gooit met een geniepige grijns zijn kaarten op tafel. Na een blik op zijn kaarten geworpen te hebben, weet ik dat hij gelijk heeft. Het zweet breekt me uit, ik heb gebluft. Ik heb te veel ingezet dan ik in werkelijkheid heb, dus nu ben ik het haasje en met deze gasten wil je geen ruzie hebben.
"Heren, het is weer eens hoog tijd dat ik afscheid van jullie neem. Het was me een genoegen," zeg ik met mijn meest charmante lach, waarvoor veel vrouwen zouden vallen. Maar blijkbaar werkt het niet bij mannen, want ik word weer hardhandig in mijn stoel gedrukt. Zo gaat het dus niet lukken.
"Jij gaat helemaal nergens heen," wordt er me toegebeten.
"O nee?" vraag ik spottend met opgetrokken wenkbrauwen. "Laat me los," commandeer ik de persoon die mij nog steeds vast houdt. Nog geen twee seconden later voel ik de greep om mijn schouders verslappen.
"Waar ben jij nou weer mee bezig?" wordt er woedend naar de man geroepen.
Een antwoord komt er niet meer, want ineens gaat alles heel snel. Ik spring overeind, want dit is mijn kans tot ontsnapping. De rest volgt niet snel, om mij tegen te houden. Ik heb niet echt een plan uitgedacht, dus ik begin als een dolle naar de enige uitgang te rennen. Zigzaggend probeer ik de pokertafels te ontwijken en de mannen van mij af te schudden. De paar mensen die nog meer in het casino zitten kijken verstoord op, maar maken verder geen aanstalten om mij tegen te houden of te redden. Wanneer ik voor de uitgang sta, waar nog twee bodyguards staan, word ik vastgepakt. Een zachte hand sluit zich om de mijne, verwilderd probeer ik me los te trekken, maar de hand blijft me stevig vast houden. Angstig kijk ik om me heen wie van de mannen me vast heeft gepakt, maar er is niemand te zien. Van schrik weet ik niks te zeggen. Er wordt een aantal keer aan mijn arm gerukt en ik lijk weer een beetje to positieve te komen. Voor me staan de mannen verwilderd om zich hen te kijken.
"Waar is hij!" wordt er boos geroepen.
Schaapachtig staar ik ze aan, waar hebben die het nou weer over? Ik sta voor ze. Ik werp een blik op mijn hand, waar nog eens dwingend aan getrokken wordt. Maar tot mijn schrik is mijn hand nergens te bekennen. Er wordt nog eens ruw aan mijn arm getrokken. Er resten me twee keuzes of ik blijf hier en dat betekend ongetwijfeld mijn dood. Of ik ga mee in het onbekende. Lang hoef ik hier niet over na te denken, ik heb mijn leven lief en al kan he onbekende ook mijn dood betekenen, het is iets minder definitief.
Ik laat me meevoeren door de onbekende persoon -in ieder geval, ik denk toch dat het een persoon is- de deur uit. Door de chaos die is ontstaan door mijn verdwijning hebben de bodyguards niet door dat de deur een stukje geopend wordt en kunnen we makkelijk wegglippen.
The Invisible Man -zo heb ik hem even voor het gemak genoemd- blijft maar rennen en ik kan niks anders doen dan er achterna blijven rennen. We houden halt in een smerig steegje in een deel van London dat me niet meer bekend voor komt. Het vuilnis staat opgestapeld tegen de muur aan en het stinkt er naar pis. En volgens mij zie ik aan het einde van het steegje een dronken man liggen. Ik wordt losgelaten en tot mijn geluk wordt ik ook weer zichtbaar.
Voor me wordt ook The Invisible Man zichtbaar en mijn mond zakt open van verbazing. "Je bent een meisje?" weet ik er uit te persen.
Lichtelijk beledigd trekt ze een wenkbrauw op, "pardon? Een simpele 'dank je wel'was genoeg geweest hoor."
Het feit dat ik gered ben door een meisje had mijn mannelijkheid al een beetje aangetast en de toon die ze nu ook nog tegen me opzet maakt het niet beter.
"Ik had je hulp niet nodig hoor, k had al een plan," zeg ik koppig tegen haar.
"Dat was te merken, ja," kaatst ze spottend terug.
"Als je me alleen maar bent komen redden om me daarna af te zeiken, kun je beter opzouten." Ik begin nu echt chagrijnig te worden. Misschien is het niet aardig wat ik zeg, maar ze haalt het slechtste in me naar boven.
Ze laat haar blik nog eens goed over me heen glijden, waardoor ik me ongemakkelijk begin te voelen. "Nog graag gedaan," grijnst ze en al snel is ze niet meer te zien.
Reageer (7)
I truly love it!
1 decennium geledenSnel verderrrr : D
aaahw, Harry... Is je trots gekrenkt? ^.^
1 decennium geleden