Hoofdstuk 2, Draco Malfidus
Ik voelde dat de trein vertrok, dus ik zei snel: 'Ik moet weg, eh...', en liep naar de gang. Het volgende moment botste ik tegen iemand aan, en mijn spullen vielen op de grond. 'Het spijt me, ik ben nog al onhandig...' Met mijn vingers tastte ik de grond af, om te zoeken naar de bril van de jongen.
'Geeft niks hoor.'
Ik pakte al mijn spullen bij elkaar en stond op.
'Ik ben Percy, Percy Wemel,' zei de jongen die blijkbaar Percy heette.
'Leuk, ik moet echt weg.' Ik keek uit het raam en zag de lichten van het kasteel. Ik liep langs een coupé waar een roodharige jongen in zat, samen met een andere jongen. De jongen met het rode haar liet zijn mond openvallen toen hij mij zag.
'Fijn, ik moet me nog omkleden, mijn spullen terug...' Ik stopte met mompelen toen ik een hele lege coupé zag.
Op Carlo na dan.
'Ik heb een plekje vrij gehouden.' Hij lachte en deed de deur open.
Ik kleedde me om en deed de spullen terug in mijn koffer, toen de trein stopte. We liepen door de propvolle gang naar buiten.
'He, kom met ons mee,' zei Malfidus, die opeens voor me stond.
'Oké?' zei ik en liep mee. Mijn koffer was al door Carlo mee genomen naar de koetsen.
'Er is geen plek meer, ik ga wel in een ander bootje.' Ik ging in het bootje met de roodharige jongen zitten, die zijn mond voor de tweede keer liet openvallen.
Op dat moment hoorde ik een plons, er was iemand in het water gevallen! We waren dan nog niet aan het varen, maar het was al minstens twee meter diep!
'Ik kom zo terug.' Ik glimlachte en sprong in het water.
'HELP! Kan iemand me helpen?!' riep de persoon in het water.
Toen hoorde ik niks meer, ik wist dat de persoon was flauwgevallen. Ik dook onderwater om meer te zien, en ja, een persoon lag op de bodem. Toen zag ik dat het Draco Malfidus was. Ik pakte zijn voet en trok hem mee naar boven. Op de kant kwam hij langzaam bij.
Iemand riep: 'Je ging vet onderuit.'
Een ander riep: 'Maar dit meisje heeft je eruit gevist.'
Ik glimlachte en hielp Draco overeind.
'Bedankt,' zei hij.
'Graag gedaan, gaan jullie maar, ik neem wel een koets.' Ik glimlachte weer en liep naar de laatste koets, die meteen vertrok.
In het kasteel rende ik naar de Grote Zaal, die half gevuld was.
'Bella, meekomen,' zei pap (Severus Sneep dus) en trok me mee.
Ik werd naar de tafel van Zwadderich getrokken.
'Laat me los, ik weet waar ik moet zitten.' Ik ging haastig aan de tafel van Zwadderich zitten.
Reageer (2)
Leuk maar ik kan moeilijk volgen.
9 jaar geledenleuk leuk!!!!!!!
1 decennium geleden