Langzaam opende Draco zijn ogen. Hij kreunde lichtjes, wat meteen verkeerd viel in zijn keel. Hij greep met bijde handen ernaar. Het brandde. Het brandde zo vreselijk erg, alsof er een grote brand woedde die maar niet onder controle wou. Draco probeerde speeksel aan te maken en door de slikken, hopent dat de 'brand' minder zou worden. Tevergeefs, het werd alleen maar erger. Hij kwam overijnd, en boog zich gelijk weer naar voren. ,,Pijn.." Piepte hij. ,,Het doet zo'n pijn."
Een harde windvlaag bracht allerlij geuren mee. Draco wist niet wat hem overkwam. Overal waren heerlijke geurtjes, zoete geurtjes. Die overal vandaan kwamen. Een aantal waren hier vlakbij, hij kon dat ruiken omdat de geur veel sterker was. Zijn voeten kregen een soortvan eigen wil. Ze begonnen in een richting te lopen, steeds sneller. Draco wist niet wat hem overkwam. Wat was dit allemaal? Waarom rook hij zoveel dingen? Waarom brandde zijn keel zo? Misschien hielp water. Hij wist zijn voeten weer onder controle te krijgen en graaide wat in zijn broekzak, waaruit hij wat geld haalde. 1,55. Vast wel genoeg voor wat drinken. Draco maakte rechtsomkeerd, op naar de plaatstelijke supermarkt.
Hij trilde erg. Zelfs het flesje water dat in zijn handen zat werd helemaal gechaked. Zijn ogen gleden over de mensen. Hij had de drang ze aan te vallen, ze bijten. Gestrest maakte Draco de dop los en nam voor de zoveelste keer een slok water. Het hielp niet tegen die brandende keel. Hij gooide het flesje met een ruwe beweging in de prullebak, die naast het bankje -waar hij op zat- stond. ,,Prut spul." Mompelde hij schor.
Een klein meisje, van een jaar of vier/vijf liep vlak voor hem langs. Draco keek naar haar, met een hongerige blik. Hij greep het voorste plankje van het bankje vast en omklemde het zo erg, dat zijn knokkels spierwit werden. Het kleine meisje zag het, en keek hem angstig aan, waarna ze huilend wegrende. Ontwakend uti zijn trans schudde Draco met zijn hoofd. Wat was dat nou weer? Hij wist het niet. Maar wat hij wel wist, was dat hij hier weg moest en snel. Het eerste toevluchtsoord, het bos. De plek waar hij zonet vandaan kwam. Vluchtig stond hij op en snelde weg, alle mensen zo goed mogelijk ontwijkend.

De jongen met de blonde haren rende het bos in. Geen pad volgend. Nee, dwars door de bosjes heen. Hij voelde hoe de takjes door zijn broek heen gingen, en zijn benen beschadigden. Dat belemmerde Draco niet te stoppen. Hoe verder hij het bos in was, verder verwijdert van de bewoonde wereld, hoe beter.

Uren waren voorbij gegaan.
Het voelde alsof zijn benen hem niet meer dragen kon. Ze voelden aan als slappe vaatdoekjes dat meevoerde in de wind. Geen enkele energie zat meer in het lichaam van Draco. Zijn benen begaven het al snel, en Draco zakte neer op de modderige grond. Een meter achter hem stond een boom, maar hij was te uitgeput om erheen te kruipen. Wat voorover gebogen, hielt hij weer een hand tegen zijn keel. Met de minuut was het alleen maar erger geworden en de geuren, hier ver vandaan, werden ook scherper. Draco snapte niet wat hier nou precies aan de hand was. Hij probeerde te bedenken wat er gebeurt was. Eerst voetballen met vrienden. Ja, dat klopte. Daarna gingen Menno en Daniël naar huis, om een één of andere reden. Nog geen vijf minuten daarna ging Jack. Draco zuchtte versuft, hij moest verder en hier niet blijven hangen. Moeizaam stond hij op. Hij moest terug. Terug naar huis en alles uitleggen. Ho, wacht. Zouden zijn ouders hem dan niet gaan uitlachen? Hij aarzelde. Zijn ouders waren niet bepaalt dat soort mensen dat alles zomaar geloofden. Licht schudde hij zijn hoofd. Naar huis gaan kon dus niet. Er zou geheid gelachen worden. Iets waar hij een vreselijke hekel aan had. Draco begon maar met lopen, vlak langs de bomen om ertegen te steunen. Hij liep gewoon ergens heen. Hij zou wel zien waar hij strandde en wat er dan zou gaan gebeuren. Hopelijk had hij voor het donker een plek gevonden, waar hij de komende nacht zou doorbrengen.
Het duurde niet lang, of hij hoorde alweer voetstappen. Wie zou dat nou zijn? Wie was er zo gek om af te wijken van een bospad? Tot Draco' verbazing, rook deze persoon niet héél lekker. De geur en voetstappen kwamen dichterbij. Diegene kwam dus naar hem toe. Hij hielt stil en wachtte af. Ondertussen sloeg hij een arm om een jong boompje, die twee keer zo groot was als hem.
Al snel zag Draco de bron van de geur, een meisje, erg bleek en mooie blonde haren. Ze was een jaar of zeventien, misschien ouder. ,,Ben je verdwaalt?" Vroeg ze, met een lief stemmetje.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen