Ergens diep van binnen wist ik dat dit mij zou moeten gerust stellen. Hij was toch de beste vriend die ik ooit had gehad?
Maar die 5 minuten gisteren hadden mijn hele leven veranderd. Ik wist niet meer wie ik moest vertrouwen.
‘Laat me los,’ siste ik.
‘Alleen als je belooft niet meteen weg te rennen.’
Ik dacht na, maar ik had niet veel keus, aangezien mijn armen nu echt niet meer konden. Dus knikte ik maar.
Hij liet me los, en ik wreef over mijn armen heen.
‘Waarom hield je me tegen?’ vroeg ik hem.
‘Ik ging jou niet alleen het bos in laten wandelen. Het is gevaarlijk.’
‘Kan me niks schelen.’
‘Mij wel.’
‘Geloof je het zelf?’
‘Ja.’
Ik zuchte. ‘En waar moet ik dan naartoe rennen als ik alleen wil zijn?’
‘Naar huis?’
Ik rilde. ‘Mijn vader is daar.’
‘Mijn huis?’
Ik lachte kort. ‘Serieus, Embry. Jij en ik weten allebei dat ik dat bos in ga.’
‘Dan ga ik mee.’
‘Nee, jij blijft hier.’ Ik keek hem recht in de ogen toen ik dat zei. Ik weet bijna zeker dat hij iets terug wou zeggen, maar hij hield zijn mond dicht.
Hij keek me nog een tijdje aan. Toen zuchte hij. ‘Oke. Maar beloof me dat je voorzichtig bent. En dat je snel terug komt.’
Ik glimlachte. ‘Je klinkt als mijn moeder.’
‘Beloof je het?’
‘Ik beloof dat ik voorzichtig ben.’ Ik ging niet beloven om snel terug te komen. Ik wou niet meer terug komen. Wie zei dat ik niet gewoon eeuwig in het bos kon blijven? Oke, dat is niet het beste idee. Maar ik zou vast wel iets beters verzinnen.
Ik wou me omdraaien en het bos inlopen, toen Embry me opeens vastpakte en verpletterde in een verstikkende greep. Hij liet me snel weer los, en legde iets in mijn hand. Mijn bril.
Ik zette hem op. ik lachte nog een keer naar Embry. Daarna liep ik het bos in.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen