XV

Peter Pettigrew

Zonder gezien te worden komen we het kasteel uit en even blijven we stil staan om te kijken of er niet toevallig iemand buiten het kasteel is. Als er niemand te bekennen is, lopen we verder, waarbij we zo dicht mogelijk bij de muur lopen om niet op te vallen. Maar om bij de Beukwilg te komen, moeten we toch het terrein oversteken. Na nog één laatste blik op de kaart, lopen we snel naar de Beukwilg.
We schrikken alle drie als we ineens heel hard een stem horen roepen. ‘Meneer Potter, Zwarts en Pippeling, kom onmiddellijk naar mijn les! En als Lupos niet bij jullie is, waar is hij dan?’
Geschrokken kijken we achterom, waar het geluid vandaan kwam. Al snel zie ik een gedaante op de Astronomie toren staan. Even kijken we elkaar aan, maar dan rennen we het laatste stuk naar de Beukwilg. James en Sirius gaan voor me staan zodat de mensen in de Astronomie toren mijn transformatie niet kunnen zien. Snel ren ik naar de boom en zorg ervoor dat hij stopt met wild om zich heen slaan. Dan gaan we samen de geheime gang onder de boom in, waar we elkaar nog even geschrokken aankijken. Nou ja, James en Sirius kijken elkaar geschrokken aan. Ik ben op het moment iets te klein om duidelijk geschrokken te kunnen kijken.
‘Ik hoop maar dat ze niet bedenkt ons achterna te komen.’ Zegt Sirius tegen James, waarna hij naar mij kijkt. ‘Kun je de boom weer even… aanzetten?’
Als mens zou ik rood worden dat ik weer iets vergeten was en snel ren ik naar buiten. Als ik weer terugkom, zie ik dat James en Sirius inmiddels ook al verandert zijn en samen lopen we naar de deur die ons in het Krijsende Krot, bij Remus, brengt.

De nacht verloopt verder aardig rustig, voor zover dat kan met een weerwolf, en al snel lopen we met zijn vieren weer door de gang onder de Beukwilg.
‘Misschien moeten we even kijken of er niemand buiten is.’ Stel ik voor als James gebaart dat ik naar buiten moet gaan. ‘In verband met gisteren…’
Sirius kijkt me verbaasd aan. ‘Dat is een goed idee…’
‘Wat gebeurde er gister?’ Vraagt Remus bezorgd.
‘Dat mens van Astronomie zag ons buiten lopen terwijl we eigenlijk in haar les hadden moeten zijn.’ Zegt James en rolt even met zijn ogen.
Sirius pakt de kaart. ‘Kust is veilg.’
Voordat iemand er iets van kan zeggen verander ik weer en ren naar buiten. Niet veel later lopen we alle vier als mens richting het kasteel.

Haaaaai C:
Ik ben een beetje laat met mijn hoofdstuk, maar dat vergeven jullie me wel toch?
In het vorige hoofdstuk stond trouwens een klein foutje; Remus loopt niet met de rest mee naar de Beukwilg, hij is dus al in het Krijsende krot 8D