1.
Zo zacht mogelijk doe ik de voordeur dicht en draai die in het slot, haal de sleutel eruit en zucht diep. Even blijf ik zo staan, onder het afdakje boven de deur. Dan draai ik me om en loop het witte grindpad op. De miezerregen lijkt als een koude tinteling op mijn gezicht en blote arme neer te komen. Bij het hekje aan gekomen besluit ik mijn vest aan te doen, omdat het kippenvel me op mijn lichaam slaat. Ik open het hekje wat een beetje kraakt en piept "Dat maak ik van het weekend wel een keertje." zei mijn vader altijd.
Ik ga naar links en loop de straat uit. Nog één keer kijk ik om, naar het grote huis. Jou zie ik een tijdje niet! denk ik en ga op de kruising, waar ik inmiddels ben, rechts.
Dag verleden. Hallo Toekomst.
Er zijn nog geen reacties.