6
willen jullie alsjeblieft reacties achterlaten???
anders voelt het dat ik voor niemand schrijf, behalve dan voor mijn vriendin Miry.
“ hoeveel dagen geleden is ... je weet wel ...dat ... eh … ongeluk gebeurt? “vraag ik aarzelend. Het voeld alsof het woord ongeluk een vloek is. Het doet me te veel denken aan mijn ouders. “het is 5 dagen geleden”zegt Esme. Zo lang, hoe heb ik zo lang kunnen slapen. Esme ziet dat is niet begrijp hoe dat kan. “je was van de schrik helemaal uitgeput”. De deur gaat open en Carlisle komt binnen. “hoe gaat het met je? Heb je nog veel last van je hoofd? “vraagt Carlisle. “goed, op dit moment heb ik nergens echt last van” antwoord ik. Als je stil zit heb je overal minder last van, maar als ik echt last van mijn hoofd heb, heb ik nu knallende koppijn. Dat zou ik echt wel merken.
“mooi zo, ik ga nog wat testjes doen. Als je geluk hebt mag je vanmiddag naar huis”zegt Carlisle. Welk huis? Als je het nog niet gemerkt heb, mijn ouders zijn dood, ik ben wees. Dat zei je zelf. Naar welk huis moet ik dan gaan? Naar het weeshuis?
“maar ik heb niet echt een huis” zeg ik aarzelend, bang om hem te beledigen. “dat zul je dan wel zien” zegt Carlisle “maar eerst gaan we die testjes doen”.
Carlisle doet die testjes en komt tot de conclusie dat ik beter genoeg ben om vanmiddag nog naar huis te kunnen. “je mag je aankleden, maar je moet wel rustig aan doen” zegt Carlisle na de testjes. Hij en Esme lopen de kamer uit. Gelukkig mag ik hier weg. Na een tijdje wordt het hier zo saai. Vooral als je niks te doen hebt. Ik trek de tas naar me toe en doe hem open. Ik zie dat er een paar kleren van mij in zitten. Ik doe een broek, een shirt met korte mouwen en een vestje aan. de mouw van het vestje past nog net op mijn gips, dat om mijn rechterarm zit.
Ik herinner me dat, toen ik weg liep, ik geen schoen aan had. Dat verklaart het verband. Waarom moest ik zo stom zijn om zonder schoenen weg te lopen, het maakt het alleen nog moeilijker voor mij. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan, zo dom vind ik mezelf.
Ik pak een paar sokken uit de tas en doen die voorzichtig aan. De sokken doen geen pijn. Ik pak de schoenen en doe die ook voorzichtig aan. Het zijn zwartje, lage All Stars. Mijn lieveling schoenen. Ik merk dat mijn voetzolen nog steeds gevoelig zijn, maar niet vreselijk pijnlijk. Ik probeer een stukje te lopen, dit gaat ook, maar het is wel pijnlijk. Het doet meer pijn dan schoenen aan trekken. Ik kijk wat er nog meer in de tas zit. Ik zie dat er nog een borstel en een kleine spiegel in de tas. Als eerste pak ik de spiegel en kijk hoe mijn haar zit. Als ik in de spiegel kijk schrik ik een klein beetje. Mijn hele haar is een grote klit. Ik kreun. Dit gaat een uur duren om eruit te krijgen. Dit heb ik normaal pas als ik een week mijn haar niet borstel, denk ik. Ik heb het nooit geprobeerd. Ik leg de spiegel neer en pak de borstel. Ik begin met mijn haar borstelen. In het begin is het super pijnlijk en moeilijk. Ik krijg de borstel nouwlijks een stukje moeiteloos door mijn haar heen. Na een kwartier gaat dat al wat beter en na een half uur zijn bijna alle klitten eruit. Met een zucht van opluchting leg ik de borstel neer. Het duurt minder lang dan dat ik gedacht had.
Ik doe de spiegel en de borstel terug in de tas. Net als ik klaar ben komt Esme de kamer in. “ben je klaar om te gaan?” vraagt Esme. “eh, ja, maar waar gaan we naar toe?” vraag ik met een aarzelende stem. Esme krijgt een stralende glimlach op haar gezicht. “naar je nieuwe familie”zegt ze met nog steeds haar stralende glimlach op haar gezicht. Ze wenkt me dat ik mee moet komen. Ik ga staan en loop langzaam naar haar toe. Waarom moeten die auto’s altijd zo ver weg staan. Dit wordt echt heel pijnlijk. Ik moet nog, zowiezo, vier gangen door, als het er niet meer zijn. Ik zucht, dit gaat heel pijnlijk worden.
“je mag wel op mijn schouders steunen”zegt Esme vriendelijk. Ik kijk haar dankbaar aan. Ik leg mijn arm over haar schouders. Het valt me op dat ze een harde huid heeft, maar dat kan ook aan mij liggen. Met Esme’s hulp gaat het al een stuk beter. Maar het is nog steeds pijnlijk. Na een kwartier komen we (eindelijk) bij Esme’s auto aan. het is de zilveren Volvo van Edward, dus eigenlijk niet Esme’s auto. Esme helpt me de auto in en komt daarna naast me zitten. Ze start de auto en rijd weg. We gaan ergens naartoe, alleen heb ik geen idee waar. De hele rit zijn we stil, we hebben allebei geen behoefte om te praten. Ik let op waar we heen gaan,ik ben daar heel benieuwt naar. Esme let goed op de weg, dit stelt me heel erg gerust. Als ze dat niet doet en met me gaat praten, ga ik zeker weten flippen.
Na een paar kilometer gaan we het bos in. Weg van Forks. Na nog een paar kilometer gaan we een pad in. Het is helemaal verborgen door de planten. Als je niet weet dat daar een weg zit, zou je hem echt niet zien. Dan komen we bij een prachtig, wit huis. Ik zie de rode auto van Rosalie en de jeep van Emmett.
Ga ik bij de Cullens wonen. Menen ze dat nou? De Cullens hebben haast nooit contact met andere mensen. En nu, zo maar, nemen ze iemand in huis die ze nauwlijks kennen. “bedoel je nou dat ik bij jullie ga wonen? Zijn jullie mijn nieuwe familie?”.
Reageer (1)
snel verder_O_
1 decennium geleden