Hoofdstuk 17
Ik probeer langzaam uit haar greep te wurmen. Maar wanneer de gedaante dat door heeft verstevigd de greep."Urgh." De greep is zo strak dat mijn ontbijt bijna weer naar boven komt zetten. Het knijpt mijn longen dicht en ik voel me duizeliger worden. Elke keer wanneer ik uitadem wordt de greep strakker. Totdat ik bijna niet meer kan ademen. In mijn laatste hoop mompel ik snel de eerste spreuk die in mij opkomt. Toevallig was dit een spreuk die hallicunatie's oproept bij je tegenstander. Toen ik de spreuk uitgesproken had begon alles te duizelen. Ik probeer nog met mijn handen de bezem stevig vast te houden. Het beeld begon vaag te worden en af en toe werdt het zelfs zwart. De laatste spreuk had me al mijn kracht gekost en ik sta op het punt om flauw te vallen. Maar dat kan niet dat mag niet. Wat moet Mia dan ?flitst er door mijn hoofd. Het voelt alsof er een trein op volle vaart door mijn hoofd suist. Het beukt en doet pijn. Langzaam wordt het beeld zwart. Even zie ik nog een gedaante in de mist en dan is het zwart.
Ik weet niet hoe lang ik buitenwesten ben geweest ,maar wanneer ik langzaam mijn ogen open doe merk ik dat de mist weg is. Toch is alles een grote waas. Ik probeer me te concentreren op wat ik zie ,maar hoe meer ik mij best doe hoe moeilijker het wordt om bij bewustzijn te blijven. Na een paar keer proberen overeind te komen geef ik het op. Mijn hele lichaam doet pijn en wilt daarom niet meewerken. Gelukkig begint de waas voor mijn ogen te verdwijnen en ik kijk nu naar een donker blauwe bijna paarse lucht. Ik kuch even en haal diep adem. Ik voel een steek bij mijn hart. Elke keer wanneer ik inadem voelt het alsof de pijn heviger wordt. Maar je kan niet opeens stoppen met ademhalen. Hoewel ik zou willen dat ik nu niet hoefden adem te halen. Alles schiet door me heen.
Hoe ik voor het eerst mijn stiefzusje zag en hoe ik met haar werdt gedwongen te spelen. Ik moest altijd de gemene heks spelen die de prinses gevangen hield. Totdat mijn broer plots weer thuis kwam. Hij moest toen nog naar school. Ze was helemaal ondersteboven van mijn broer. Ik was toen boos. Ze probeerde telkens bij hem te zijn en pikte mijn plek naast hem in. Toch had Jonhatan daar geen idee van en ging telkens tussen ons in zitten. Hoe erg ze ook haar best deedt ,mijn broer wou liever mij helpen bij het oefenen van spreuken. Dit maakte haar natuurlijk nog bozer omdat ik iets kon wat zij niet kon. Natuurlijk probeerde ze daarom elke keer wanneer ik magie beoefende me te verlinken.
Ik zucht waarom kan ik niet net zoals zij magieloos zijn. Mijn hele leven moet ik oefen om het kwaad te verslaan als dat nodig is. Ik ben ook niet zoals mijn broer. Hij is verantwoordelijk ,heldhaftig ,knap en een meester in magie. Ik ben gewoon een klein meisje die haar magie niet onder controle kan houden en dan de boel op stelten zet.
Ik ben gewoon niet degene die ze willen dat ik ben. En ik zal het ook nooit zijn. Wanneer ik het laatste realiseer barst ik in tranen uit en ik kan niet meer stoppen. Ik huil en huil. Totdat ik niet meer kan en in slaap val.
Reageer (1)
ahww... waarom deed die gedaante dat. rotding. maar ze moet gewoon oefenen en dan komt het allemaal goed.. puhh
1 decennium geleden