Hd. 32: Her whisper is the lucifer.
Warning: Ik ga vanaf nu in de verleden tijd schrijven, omdat ik de tegenwoordige tijd redelijk irritant vind. Persoonlijk vind ik het fijner om in VT te schrijven of het te lezen, dus ik hoop dat jullie deze mening met me delen. Het spijt me als dit voor verwarring zorgt! <3
Het uur ging aan me voorbij alsof het niet langer dan een minuut was. Het was fijn om Manouk weer bij bewustzijn te zien. De lichtjes in haar ogen van enthousiasme, de smalle streep die haar lippen vormden wanneer ze glimlachte en de zachte blos op haar wangen. Maar het was onvermijdelijk dat één van de verpleegsters naar binnen kwam om te melden dat Manouk weer rust nodig had en het tijd was voor ons om te vertrekken.
Hyun Seung en Yo Seob namen omstebeurt op hun eigen manier afscheid van Manouk en liepen alvast de deur uit, terwijl ik mijn armen voorzichtig om haar tengere lichaam heen sloeg.
“Lein, kan ik je nog even spreken?” Manouk keek me doordringend aan, en bezorgde gleuven van een bezorgde frons ontwikkelden zich in haar voorhoofd.
Met mijn hoofd een beetje scheef, keek ik bezorgt terug naar haar. Ik hoorde hoe de verpleegster de deur sloot, om ons wat privacy te geven. “Ja, tuurlijk”, mompelde ik zachtjes, “waarover? Gaat alles goed met je?”
Manouk knikte en glimlachte wat scheef, terwijl ze afwezig door het raam naar buiten staarde. “Ik zou willen, dat je me een gunst zou doen, maar de keuze om het wel of niet te doen, ligt natuurlijk bij jou.”
Ik trok één wenkbrauw op en keek haar vragend aan, een beetje wantrouwend. “Wat is dat dan?”
“Blijf een beetje uit de buurt van Anneleen, of wees in ieder geval voorzichtig met haar. En houdt haar alsjeblieft ook weg van mij…” Haar stem stierf gelijdelijk aan weg, wanneer het eind van haar zin naderde. De laatste drie woorden waren slechts een fluistering.
Een zenuwachtig gegniffel ontsnapte onwillekeurig uit mijn keel. Ik zag niet in waarom ik uit de buurt zou blijven van Anneleen, en haar kleine bestaan was nou eenmaal ook niet echt een gevaarte. “Wat? Waarom?” bracht ik nieuwsgierig uit.
Manouk keek me wat peinzend aan, alsof ze de uitgebrachte woorden het liefst weer in zou slikken. Ik onderdrukte het gegniffel en keek haar wat serieuzer aan. Haar ogen leken duffer te worden naarmate er enkele seconden verstreken. “Ik ben niet van de trap afgevallen,” bracht ze zachtjes uit. Ze keek beschaamd van me weg, speelde wat met het matgele dekbedovertrek, wat muf rook. “Ze heeft me gedúwt.” Haar stem klonk wat feller, en ik schrok wanneer ze deze woorden uitgebracht had. Ik wist niet wat ik van haar woorden moest denken, het klonk allemaal zo onwerkelijk.
Wat voor reden zou Anneleen in hemelsnaam hebben om Manouk van de trap af te duwen? Anneleen was, even als Manouk, een van de lieftalligste mensen in mijn buurt. Ze zou nog geen vlieg kwaad doen. Ik wuifde de twijfels van me af. Manouk was net ontwaakt van haar coma, ze was vast nog aan het ijlen, daarbij kwam dat het vaak niet mogelijk was voor het slachtoffer om de voorafgaande situatie te herinneren.
Ik knikte wat dwaas naar Manouk. “Ik zou kijken wat ik doe, maar ik denk dat je het jezelf hebt verbeeld. Anneleen zou je nooit pijn doen, je bent een vriendin van haar.”
Er werd weer op de deur geklopt. De verpleegster opende de deur nogmaals en keek ons even verontschuldigend aan. “Het spijt me, maar het is nu echt tijd om te rusten, Manouk.”
Ik knikte even naar Manouk. De pijn van mijn ongeloof was in haar ogen gekerfd, maar werd overspoeld door een lichte vorm van twijfeling. Zonder nog iets te zeggen, liep ik de gang op. De deur viel met een zachte klap dicht.
Hyun Seung en Yo Seob keken me verbaasd aan, maar ik zag de nieuwsgierigheid in hun ogen branden. “Wat zei ze?” vroeg Hyun Seung. Hij stond op van de stoel waar hij geduldig op gewacht had en sloeg zijn arm mijn schouder heen wanneer ik hem passeerde. Yo Seob kwam aan de andere kant van me lopen, en keek me vragend aan.
“Niks, ze was gewoon wat aan het ijlen,” mompelde ik. Ik keek naar de grond, en de jongens leken door te hebben dat ik er verder niets meer over te vertellen had, of er verder niets over wou vertellen. Ze knikte en liepen zwijgend naast me terug naar de auto.
De rit naar huis leek lang te duren, maar ik kon mijn gedachten er niet bij houden. Wat als Manouk gelijk had, dat het inderdaad niet goed was om bij Anneleen te zijn. Misschien had David, zoals we vanaf het begin dachten, wel degelijk geen goede invloed op haar. Ik zuchtte wat bedroeft en hoopte dat we snel thuis zouden zijn, zodat ik kon ontsnappen aan deze benauwde plek en een warme douche kon nemen. Een plek te vinden waar ik alleen was, en mijn gedachten in alle rust op een rijtje kon zetten. Maar dat kon nu nog niet, en ik voelde steken in mijn zij wanneer ik me dat besefte.
Ik besefte me pas dat het regende toen ik de auto uitstapten. De druppels vocht doorweekten mijn haar, waardoor het vervelend vast plakte aan de huid van mijn hals. Ik zuchtte wat geïrriteerd, en haastte achter Yo Seob aan naar de voordeur. Ik was blij toen ik eindelijk binnen was. De droogte en warmte kwamen me prettig tegemoet en brachten wat kalmte in mijn hoofd.
Ik liep vrijwel direct door naar de keuken, en rukte de koelkast open om een grote kan, gevuld met koud water, te pakken. Ik zocht naar een glas in de afwasmachine, dat met luid gepiep aangaf dat hij klaar was. Ik schonk wat van het water in en dronk het in enkele slokken op.
Ik hoorde de jongens op de achtergrond praten. Er weerklonk een bezorgde ondertoon in hun stemmen en ze werden onderbroken door de telefoon die zijn welbekende deuntje door de ruimte liet weergalgen. Ik deed geen moeite om me naar het kleine apparaatje te haasten, wetend dat er maar een kleine kans was dat het voor mij zou zijn, en één van de jongens de telefoon heus wel op zou nemen. En ik had gelijk.
“Wacht even,” hoorde ik Hyun Seung zeggen. Één van de weinige woorden die ik van hun gesprek had kunnen onderscheiden. Het gerinkel van de telefoon hield op, en ik hoorde Hyun Seung wat in de hoorn mompelen, niet veel later hoorde ik hem mijn naam schreeuwen.
Verbaasd liep ik de keuken uit, de welbekende woonkamer terug in. Yo Seob nam in alle rust plaats op de bank en keek me grijnzend aan. Al het geluk dat ik in de korte periode van Manouks coma verloren had zien gaan, was binnen enkele seconden terug gekomen in zijn lichaam. Het leek alsof het meer was dan hij aan kon, als of hij op exploderen stond.
“Anneleen aan de telefoon,” zei Hyun Seung. Ik keek hem wat droog aan, met de woorden van Manouk nog steeds in mijn achterhoofd. Blijf een beetje uit de buurt van Anneleen, of wees in ieder geval voorzichtig met haar. En houdt haar alsjeblieft ook weg van mij… Hoewel ik nog steeds niet overtuigd wast Anneleen haar om één of andere duistere reden zou pijnigen, brachten de woorden wel enige tekenen van verwarring in me op. Mijn maag kromp in een en een vervelend gevoel van misselijkheid overspoelde me. Hyun Seung keek me wat bezorgd aan terwijl hij me de telefoon toe reikte. “Ze wil jou spreken,” voegde hij er nog fronsend aan toe.
Ik knikte wat beduusd en zette kleine stapjes richting Hyun Seung, tot de telefoon binnen handbereik was. Ik stak mijn hand uit en nam de telefoon trillend aan. “Hé, wacht even, ik zoek even een andere kamer op,” legde ik uit.
Ik hoorde wat spottend gegniffel aan de andere kant van de lijn. “Waarom?”, hoorde ik Anneleen fluisteren, “het is echt niet zo dat ik je een of ander duister geheim moet vertellen, hoor.”
Ik lachte wat ongemakkelijk en liep de kamer uit. Er viel een korte stilte tussen ons wanneer ik me een weg baande naar de slaapkamer van mij en Hyun Seung, die ik al snel ongemakkelijk begon te vinden. “De jongens waren aan het praten, en het klonk redelijk serieus, dus ik wou je niet storen.” Geen leugen, ze hadden echt een serieus gesprek gevoerd wanneer Anneleen belde, maar ik hoorde ze weer lachen vanaf de begane grond, dus ik nam aan dat alles weer goed zat tussen hen.
“Heb je zin om morgen af te spreken?” vroeg Anneleen. Haar stem klonk lichtelijk bedenkelijk, alsof ze nog aan het bedenken was of ze er wel zin in had, maar al snel was er een enthousiaste ondertoon te bekennen. “David is een paar dagen de stad uit. Nou ja, hij komt af en toe nog langs, maar ik verveel me dood. We kunnen wat bij gaan kletsen, als je zin hebt dan?”
Ik voelde een brok ontstaan in mijn keel, een vreemd drukkend gevoel op mijn maag rusten. Waarom was ik nerveus? Anneleen was al jaren een vriendin van me, en we hadden nog nooit iets wat op een ruzie leek gehad. Waar sloeg het op dat ik haar er nu van verdacht gewelddadig te zijn? Ik slikte de brok weg en glimlachte. “Natuurlijk, kom maar langs, leuk. Ik heb je al veel te lang niet meer gezien!”
Reageer (1)
Hallo nu lijk ik een psychopaat ja. Waarom doorzie jij me ook altijd? :'c
1 decennium geleden