-XXIV-
Onze amuletten begonnen te werken. De mijne lichtte blauw op, Ewout de zijne rood. Zoals altijd.
Ewout werd onrustig.
'Zie je het nu?' vroeg ik nieuwsgierig.
'Ja.' zei Ewout kort.
Ik was blij dat ik Ewout het getoond had. Op die manier kon ik nog veel meer over het dorp ontdekken zonder dat ik bijna onthoofd werd of zo iets.
Voor mij lag het dorp. Een koud briesje streek langs mijn zwarte haren. Het deed goed om het te voelen.
Maar het was stil. Zo verdacht stil. Ik kijk om me heen. En wanneer ik achter me kijk, schrik ik me rot.
Een klein hondje ontbloot haar tanden naar me. Haar grote, blauwe ogen staren me aan. Klaar om aan te vallen.
Verbazend genoeg blijft Ewout er rustig bij. Hij stapt voorzichtig naar voor, en gaat in beschermende houding voor me staan.
'Jewel [Engels uitgesproken], af!'
Het kleine hondje gaat rustig zitten, en houdt haar kop scheef. Daarna laat ze haar tong uit haar bek hangen en even later rent ze naar Ewout toe.
'Ewout! Pas op!' Schreeuw ik. Maar het hondje viel niet aan, het duwde Ewout omver, ging op zijn borstkas staan en likte heel zijn gezicht af.
'Braaf meisje.' 'Zo ist goed.' 'Jewel, ga van me!' Grinnikte Ewout.
Ik stond vanop een afstand verbaasd toe te kijken.
En toen maakte ik de link.
Het amulet. De hond, zíjn hond. Het vernielde kamp. Hier niet naartoe willen. Mij volgen.
Ik snapte het. Ik huiverde. 'Dankje dat je me steeds alles hebt verteld, wie of wat je ook bent.' Zei ik sarcastisch en gekwetst.
Ik draaide me om en liep in shock naar buiten.
'Elena!' 'WACHT!'
Reageer (2)
aaaah verder <3333
1 decennium geledenVERDER!!!!!!!!!!!!!!!!!!! AAAAAAAAAAAAAAAAH!!
1 decennium geleden