H10
We staan voor de deur van een soort kasteel achtig iets. Allemaal beroemd heden staan achter en voor ons. Mijn moeder zegt haar achternaam en we mogen naar binnen. We lopen de ruimte binnen. Het is helemaal mooi versierd. Ik weet dat mijn moeder wel eens naar dit soort feestjes gaat door haar werk. En ik weet niet eens echt wat ze doet, het enige wat ik weet is dat ze met beroemd heden om gaat. Ik kijk om me heen en mijn ogen blijven bij die prachtige bekende diep bruine ogen stoppen. Mijn hart begint hart te bonzen en ff stop ik met ademen en het lijkt alsof de wereld heel even stil staat. Mijn moeder knijpt bemoedigend in mijn hand, maar ik zeg zachtjes nee. Ik heb mijn moeder natuurlijk alles verteld. Moest wel, hoe kan je anders uitleggen dat je bijna een maand dag en nacht loopt te huilen, en altijd jezelf in slaap huilt. Hij glimlacht naar me als hij ziet dat ik nog steeds kijk. Gelijk ren ik naar de wc terwijl de tranen nu alweer stromen. Hij rent achter me aan ‘Loeïse, wacht!’ roept ie als het hem niet lukt om me in te halen. Ik stop door zijn prachtige heldere stem. Ik draai me om en hij schrikt een beetje van mijn huilende gezicht. Hij kijkt in mijn gebroken ogen. ‘heb ik dat gedaan?’ vraagt hij gekweld. Ik weet wat hij bedoelt. Ik had altijd een twinkeling in mijn ogen. Vonden alle jongens altijd leuk en schattig. Maar dat is weg . ‘ja.’ Is mijn enige antwoordt. ‘het spijt me, ik kon niet anders.’ Zegt hij dan. Ik hoor dat ie liegt. ‘je kon niet anders? Je hoefde die slet niet te zoenen. Je hoefde mijn wereld niet om te gooien, mijn hart en ziel hoefde je niet mee te nemen en daarna in de prullenbak te gooien. Je hoefde zoiezo al niet mij te zoenen, te zeggen dat je van me houdt. Te zeggen dat je me nooit meer laat gaan. Dat hoefde niet. Want als je dat niet had gedaan. Of als je zoiezo niet naar mij toe was gelopen. Had ik nooit geweten dat je zo van iemand kon houden. En had ik ook nooit zo’n erge liefdes verdriet gehad. En dan durf je nog te zeggen dat je niet anders kon? Ga weg, laat me met rust. Dat is alles wat ik wil. Maar het lukt niet om die week uit mijn hoofd te krijgen. het was de beste week van mijn leven, met de beste jongen die ik in heel mijn leven heb ontmoet. Al was het toch niet zo’n mooi sprookje toch?’ hij knippert met zijn ogen en wil iets zeggen. ‘laat maar’ Zeg ik en loop, nee ren dan weer verder terwijl de tranen maar blijven stromen. Als ik achter me kijk zie ik de gebroken blik in zijn ogen. Net goed denk ik. Al vind ik het zielig, want dit gun ik eigenlijk niemand. Die pijn is niet te overleven.
Er zijn nog geen reacties.