4. too late
Ik was doodsbang. Ik wist wat mijn vader zou doen als ik te laat thuis was. Ik huiverde toen ik eraan dacht. Waarom moest die leraar mij nou juist bij zich reopen? Al snapte ik het wel een beetje.
Door alles wat er thuis gebeurde kon ik zelden mijn huiswerk maken. Mijn punten waren ook al hartstikke slecht.
De les ging veel te snel voorbij. Voor ik het wist ging de bel. Ik pakte al mijn spullen en liep naar de leraar. Ik bad dat het snel voorbij zou zijn.
De leraar nam de tijd om zijn spullen netjes in zijn tas te stoppen. Daarna keek hij me streng aan.
‘Kiki,’ begon hij. ‘Dit kan zo niet langer. Je hebt nooit je huiswerk af en je punten zijn om te huilen. En dan…’
Ik knikte instemmend onder zijn hele preek door, maar ik keek tussendoor steeds naar de klok, die naar mijn gevoel te snel ging.
‘…en de nieuwe leraar die morgen komt is ook al best wel streng en hij gaat je waarschijnlijk meer straf geven en…’ hoorde ik hem zeggen.
Nieuwe leraar? O ja, dat had hij ons een paar weken geleden verteld. Hij ging weg en wij kregen en nieuwe leraar. Ik had er geen zin in. hij zou mij waarschijnlijk straf geven omdat ik mijn zonnebril in de klas droeg, net zoals alle andere leraren in het begin hadden gedaan. En dat strafwerk zou ik never nooit niet af krijgen. Geweldig.
Eindelijk was de leraar klaar, en ik rende de gang op. Daar botste ik tegen embry aan. Mijn hand schoot naar mijn nek, want het deed weer hartstikke zeer.
Ik mompelde iets dat op ‘doei embry’ moest lijken en wou verderlopen. Maar embry greep mijn arm.
‘Ik moet met je praten.’
Ik probeerde mezelf los te rukken, maar dat lukte niet. Ik had eigenlijk al moeten weten dat dat niet zou lukken, aangezien embry zo groot en gespierd was.
‘Ik kan nu niet,’ probeerde ik. ‘Laat me los.’
Hij liet me los, en ik rende zo snel ik kon richting de uitgang.
‘Kiki!’ riep hij nog. Ik keek niet om.
Ik rende zo snel ik kon de school uit, de straat op. ik wist niet hoe laat het was. Ik wist niet of ik het ging halen.
Ik kwam aan bij mijn huis. Ik rukte de sleutel uit mijn zak en stak het in het slot. Ik stapte snel naar binnen.
In de gang stond mijn vader. Hij keek naar me, met de altijd woeste ogen. Ik keek naar de klok en liet toen mijn hoofd hangen. 3 minuten te laat. Mijn vader kwam met dreigende stappen op mij af gelopen.
Red de zonnebril was mijn enige gedachte. Ik haalde snel de bril van mijn neus en gooide het naar een hoek van de kamer, net voor mijn vader mijn gezicht raakte. Ik was blij, want het was met de vlakke hand. Geen blauwe plek op mijn gezicht dus. Maar door de kracht die erachter zat vloog ik naar achter. Mijn hoofd raakte iets. Ik zag alles zwart worden. Ik was nog blijer, want nu hoefde ik niet wakker te zijn terwijl hij mij bont en blauw sloeg.
Voor zijn vuist mij kon raken was ik buiten westen.
Reageer (1)
awhh zielig ;o
1 decennium geleden