2
Ik ga de trap op naar mijn ouders kamer waar mijn nette jurk in haar kast hangt. Ze wil niet dat mijn jurk kreukt, want daar was hij veel te duur voor. Die jurk is één van de weinige dingen aan kleding die mijn ouders hebben betaalt. Alle kleren die mijn ouders betalen, zijn kleren die ik haast nooit aan doe. De rest betaal ik allemaal zelf van mijn kleedgeld, ik krijg niet eens genoeg kleedgeld om elke maand een nieuwe fatsoenlijke broek te kopen.
Mijn nette jurk is wit,lang en heeft korte mouwen. Op de stof bij je borst zitten allemaal witte kraaltjes erop genaaid. Ik vind hem zelf niet zo mooi. Mijn moeder kwam er een keer mee thuis en zij dat ik er bij speciale gelegenheden als een nette dame eruit moet zien. Ik ben al blij dat die speciale gelegenheden niet zo vaak zijn, ik word gek van die oudere mensen om je heen die je nauwelijks kent. Je moet dan zo wie zo bij elke gelegenheid 10 keer iets over jezelf vertellen. Ik kan nog beter een bandje opnemen en elke keer afspelen, scheelt veel meer herhaling en tijd.
Ik ga naar de badkamer en trek de jurk aan , ik doe mijn make-up (nu ook oogschaduw enz., omdat dit een ‘speciale gelegenheid’ is) en ik doe mijn haar. Ik pak mijn hakken uit mijn kast, maar ik doe ze nog niet aan, want ik kan er niet zo erg goed op lopen. Ik loop naar beneden en ga op de bank zitten, wachtend totdat mijn ouders mij opkomen halen. Ik kijk op de klok en zie dat ik er iets minder dan een half uur er over heb gedaan. Ik snap nooit dat sommige meiden driekwartier nodig hebben om zich voor zoiets aan te kleden. Zou het er misschien aan liggen dat zij nog moeten kiezen welke jurk ze aan moeten doen , omdat ze veel meer keuze hebben dan ik? Het zou wel eens gein zijn om daar achter te komen en om het zelf mee te maken. Ik ben benieuwt wie er zijn bij dat etentje. Zou dokter Cullen ook komen? En zou hij dan ook al zijn adoptiekinderen meenemen? Of alleen een paar en zijn vrouw?
Mijn gedachtegang wordt verbroken door de telefoon die overgaat. Wie belt er nou om etenstijd? Alleen mensen die andere mensen geen rust gunnen. Ik pak de telefoon en neem op. “ Met Tess Wilson” “ Hallo Tess, met dokter Cullen. Ik bel omdat er een ongeluk is gebeurt en…” “ Mijn ouders zijn nog niet thuis, maar ik stuur ze wel naar het ziekenhuis toe als ze thuis komen” zeg ik snel door dokter Cullen heen. Ik hoef niet elke keer het hele verhaal te horen van wat er aan de hand is. Het is altijd dezelfde conclusie die ik kan trekken. Mijn ouders moeten zo snel mogelijk naar het ziekenhuis als ze thuis komen om de mensen daar te helpen.
“ Nee, daarvoor bel ik niet” zegt hij aarzelend “ jouw ouders zijn de slachtoffers van het ongeluk. Ze zijn opslag dood. Het spijt me dat ik dit moet zeggen, maar je bent een wees geworden” voor dokter Cullen verder kan praten, laat ik de telefoon uit mijn handen vallen. De telefoon valt kapot op de grond en een paar scherven komen in mijn been terecht, maar ik voel er niks van. Ik ren naar buiten, ik wil weg van hier, weg van deze nachtmerrie. Dit kan gewoon niet waar zijn. Dit is een grote nachtmerrie. Mijn ouders rijden altijd zo voorzichtig als een bejaarde. Tenzij… tenzij ze ruzie hadden onder het rijden. Mijn vader is soms zo snel boos en dan is het ook niet een klein beetje boos. Hij is dan helemaal afgeleid en let niet meer op de weg.
Ik voel iets nats over mijn wang glijden, het zijn mijn tranen. Door de tranen zie ik heel wazig, hier en daar snijden takken in mijn gezicht. Maar dat voel ik niet omdat het verdriet te groot is. Ik voel niet dat ik mijn jurk scheur aan de struiken. Ik voel de takken niet die grote sneeën in mijn huid maken. Ik voel niet eens de pijn in mijn voeten omdat ik door het bos ren zonder schoenen. Ik voel niets, alleen het verdriet.
Ik wil hier vandaan, weg van deze afschuwelijke nare wereld, weg van deze nachtmerrie. Ik struikel een paar keer over hogere boomstronken, maar ik sta elke keer weer op om verder te rennen. Ik wil hier weg, zo snel als ik kan. Na, voor mijn gevoel, een paar kilometer, knal ik met mijn hoofd tegen een lage dikke tak. Ik probeer mezelf nog op te vangen met mijn armen, maar door die actie val ik op mijn armen en voel een vreselijke pijn door mijn rechter arm.
opeens word ik me bewust van alle pijn. De pijn gaat door mijn hele lichaam. Door de klap van de dikke tak heb ik nu een vreselijke pijn in mijn hoofd. Ik voel op heel veel plekken iets nats en warms over mijn huid druipen. Het is bloed, bloed uit mijn wonden.
Ik ben te verdrietig om me nog te bewegen. Waarom zou ik, mijn hele leven is nu toch geruïneerd. Het heeft geen zin meer om te leven. Niet zonder mijn ouders. Niet zonder de gene die als enige om mij geven, correctie gaven. Ze bestaan niet meer, ze zijn … dood. Mijn familie is dood. De liefde die ik had is dood. Er is nu niets meer om voor te leven. Alles waar ik gelukkig mee was in mijn leven is dood. Waarom zou ik dan nog leven, het heeft toch geen zin. Voor het eest in mijn leven wil ik dood.
Met die gedachten raak ik langzaam mijn bewustzijn kwijt….
Er zijn nog geen reacties.