Chapter Two
Ik kreeg weer lucht en mijn blote voeten landden op een bed van zacht gras. Het gras kriebelde tussen mijn tenen en het was vochtig, waardoor mijn voeten nat werden. Ik knipperde verbaasd met mijn ogen, terwijl ik naar beneden keek hoe de grassprietjes tussen mijn tenen uitstaken. Ik wiebelde met mijn tenen en langzaam bekeek ik de omgeving waar ik me in bevond. Ik was sprakeloos. Voor me zag ik bomen, heel veel bomen. De bomen staken hoog boven mij uit en waren voorzien van duizenden groene bladeren, gevuld met druppels water die prachtig weerkaatsen door de zon die laag op de horizon stond. Het aanzicht verblindde mij voor een moment. Ik was niet gewend aan het daglicht, en vooral niet aan zulk mooi uitzicht. Rondom de bomen stond lage bosjes en struiken, en het wemelde van het leven. Konijntjes die wegschoten in de struiken, eekhoorntjes die snel de bomen opklimmen en een kat die lui op het gras lag, te genieten van het zonnetje. Verbaasd keek ik Harry aan. Hij stond glunderend naast me.
‘’Dit is nog niet alles. We gaan naar mijn huis, waar je mijn vrouw en kinderen zult ontmoeten,’’ zei hij met een zachte stem. Hij pakte mijn pols vast en trok me zachtjes mee het bos in. Er liep een zandpad door het prachtige geheel, omringd door bomen en struiken.
Terwijl we onderweg waren naar de plaats van bestemming, keek ik mijn ogen uit. Van binnen vervloekte ik de mensen die me altijd opgesloten hadden gehouden in dat hol, wat ik mijn huis noemde. Ze hadden me de vrijheid ontnomen, mij ervan weerhouden om deze pracht te kunnen aanschouwen.
De losse steentjes op het zandpad deden zeer aan mijn voeten, maar ik gaf geen kik. Ik wilde niet laten blijken dat het zeer deed, zoals ik me had aangeleerd. Zwakheid wordt bestraft.
Harry kneep in mijn pols en wees tussen de bomen door. Ik liet mijn ogen naar de richting dwalen waarheen hij wees, en tussen de bomen zag ik vaag het gestalte van een huis. Mijn zwakke voeten bewogen me naar de rand van het bos waar we door waren gelopen. Ik hielde de takken opzij met mijn handen, die er ook al niet al te best aan toe waren.
Een landhuis doemde in de verte op. Omringd door grote grasvelden en bomen stond het statige landhuis… ja, statig te wezen.
Ik kon twee kleine wezentjes onderscheiden die achter elkaar aanrenden, maar het was te ver van me vandaan om me op te kunnen merken. Ik voelde een hand op mijn schouder en geschrokken draaide ik me op en keek Harry aan.
‘’Niet bang zijn,’’ fluisterde Harry, waarna hij me voorbij liep, naar het huis. Even wist ik niet wat ik moest doen, maar ik hobbelde hem al snel achterna.
Iets in me zei dat dit mijn nieuwe huis zou zijn.
Reageer (4)
VERDER!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
1 decennium geledenHoe oud is ze
1 decennium geledenwie zijn haar ouders
ik word gek van al deze vragen us ik ga snel weer verder lezen
wat zielig voor haaar :[
1 decennium geledensnel verder(yeah)
1 decennium geleden